FYI.

This story is over 5 years old.

Het Spoooooooooooooooooooky Issue

Dronken knuffels met harde mannen

Een zoektocht naar de Noord-Koreaanse slaven van Siberië.

Deze gast bleef maar met een grote treinrailspijker naar Shane zwaaien, totdat onze Russische, maffiose chauffeur Billy the Fish het uit zijn handen griste en vroeg: “Doe je hiermee het licht aan en uit?” Vlak nadat ik aankwam in Siberië sms’te Andy Capper (de hoofdredacteur van Vice UK) me: “Je zult Siberië geweldig vinden. Alles is zo dichtbij en de mensen zijn zo vriendelijk.” Hij deed natuurlijk lollig (of Brits, wat hetzelfde is) want alles ligt achttien uur per trein van elkaar af en de mensen zijn heel gemeen. Sommigen zijn in het begin wel aardig, maar als de wodka eenmaal gaat stromen—en die stroomt altijd—komt de boosaardigheid naar boven. Er zijn uitzonderingen op de Wet Van De Chagrijnige Rus, maar die zijn heel zeldzaam. Een van die uitzonderingen was een geweldige vent genaamd Billy The Fish. Dit was natuurlijk niet zijn echte naam; zijn bijnaam was The Fish en ik voegde daar Billy aan toe omdat ik dronken was. Billy was een plaatselijke maffiafiguur uit een of ander afgelegen Siberisch dorp zonder politie en regelgeving, behalve dan die van hem en zijn jongens. Dit zou later letterlijk ons leven redden, want we waren op zoek naar een zeer gevaarlijke groeve in een niemandsland vol Noord-Koreaanse slaven die niet willen dat men erachter komt dat ze daar zitten. Billy, die duidelijk wel van dit soort grappen hield, vond het goed om ons het bos in te brengen om ze te vinden. Bij het eerste kamp dat we vonden werden we bedreigd door de Noord-Koreaanse bewakers. Ze wilden ons eruit gooien. Billy the Fish schaterlachte zijn gouden tanden bloot. “Dit is Rusland,” gromde hij met glinsterende ogen. Hij gebaarde naar de uitgestrekte gebieden om hem heen en verklaarde: “Dit is van mij.” Vervolgens zei hij tegen onze cameraploeg: “Blijf filmen. Ze kunnen ons niets doen.” Dus deden we dat. Later, toen we diep in het bos zaten, kwamen we groepen Noord-Koreaanse werkers tegen. Een van de groepen kwam dichterbij en omsingelde onze vrachtwagen. Een ander zwaaide met een ijzeren staaf en zag eruit alsof hij onze imperialistische hersenen zou inslaan. Billy pakte de staaf van hem af, keek ernaar en merkte kalmpjes op: “Doe je hiermee het licht aan en uit?” Hij snoof. “Je zult meer nodig hebben dan dit.” Hij glimlachte en gooide de staaf het bos in. Daarna lunchten we bij een oude houtstapel. We aten vlees uit blik, hard brood, paprikachips, wodka, bier en als toetje wodka met een sapje. Billy haalde wat oude jachtgeweren tevoorschijn en we zorgden voor de nodige ontlading van de opgebouwde spanning door op onze lege bierflesjes te schieten. Het was net alsof we weer vijftien waren; stoute jongetjes in het bos. Toen we de hoek om liepen waren de Noord-Koreanen er weer. Ze wachtten ons op, maar waren geïntimideerd en een stuk minder agressief. “Wist je dat ze daar stonden?”, vroeg ik Billy. “Tuurlijk.” Hij snoof weer. “Waar zouden ze anders moeten zijn?” Typisch Billy. Na een middagje kat-en-muisspel met de Noord-Koreaanse slaven bracht Billy ons naar een ijskoude Siberische rivier. Daar konden we zwemmen om “op te frissen” en wodka drinken om “op te warmen”. Vervolgens gingen we naar zijn familie, waar we genoten van de enige goede maaltijd tijdens ons verblijf in Rusland. Na het eten nam de familie van Fish ons mee naar de kroeg (lees: een kamer met verlichting) voor een nachtje doorhalen en dronken knuffels met harde mannen die bijnamen hadden als Stalin, Bear Killer en (mijn favoriet) gewoon Killer. Er vielen tranen, de wodka bleef stromen, we wisselden goedkope cadeautjes uit en uiteindelijk was daar onze twee dagen durende treinreis terug naar de ‘beschaving’. Maar toen… bleken de Noord-Koreanen ons in de trein op te wachten. Zo begonnen de naarste 48 uur van mijn leven. Uiteindelijk haalden de FSB (de modern versie van de KGB), lokale milities, gewone politie en een bijeengeraapt zooitje ploerten ons uit de trein en namen ze ons gevangen. Ik miste Billy en zijn vermogen om zich overal moeiteloos uit te lullen en dus sms’te ik hem dat de FSB ons had gepakt. Hij antwoordde: “Natuurlijk hebben ze dat gedaan. Vertrek gewoon.” En dus gingen we weg en raceten we door Siberië naar de Chinese grens (Billy had ons over de smokkelroute verteld), onze vrijheid tegemoet. Zie onze ontsnapping uit de klauwen van ondervoede slaven en overvoede Russische ploerten binnenkort op VICE.com. Met heel veel dank aan Billy the Fish… здоровье! Proost, makker! Een Noord-Koreaan verricht middenin het werkkamp wat routine-onderhoud aan een Russische vrachtwagen. Shane met de Russische spoorwegbeambte die hem redde uit de klauwen van een groep dronken hooligans op de Transsiberië-express. De zaagmolen in Dipkun. Billy the Fish laat zijn jachtgeweer zien. Ledereen zei dat de brug naar het houthakkerskamp was afgebrand en dat we de rivier dus moesten overzwemmen. Een plaatselijke politieman had echter een vervangende brug gebouwd zodat hij oud ijzer van de Noord-Koreanen kon jatten. Al dit in de modder opgestapelde hout staat bekend als Siberisch Lariks en wordt voornamelijk gebruikt voor die lelijke spaanplaatmeubelen waar jouw hele huis mee vol staat.