FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

King Shiloh Soundsystem zoekt al 25 jaar naar de diepste bas

De ongelooflijke verhalen van het oudste dubcollectief van Nederland.
Timo Pisart

KLOENK. Nooit eerder klonk de naald die op een plaat valt als zo'n diepe mokerslag recht in je maag. En de bas die erop volgt? Die is ongelooflijk, zo hard en zwaar. Het Rotterdamse Perron is gehuld in wietdampen. Jonge meisjes fladderen in het rond, gerimpelde krakers schuifelen heen en weer op de grootse reggae en dub van King Shiloh Soundsystem: de Amsterdamse groep rondom Bredda Neil. In elke hoek van de kelder staan imposante torens van zelfgebouwde speakers, zijzelf met draaitafel en versterkers in het midden van die muffige zaal, met het publiek er in een cirkel omheen.

Advertentie

Ik had nog nooit zoiets gezien als op REC Festival afgelopen jaar, en al helemaal niet van een stel Amsterdamse gasten. Ik wist dat King Shiloh Soundsystem bestond, zag hun naam regelmatig voorbijkomen op de programma's van Lockdown en festivals in het land en wist dat ze met overbeladen busjes door heel Europa trokken, maar had geen flauw idee dat het zo'n ervaring zou zijn. Na REC besloot ik: ik moet en zal Neil snel eens spreken. Wat blijkt: King Shiloh bestaat dit jaar een kwart eeuw. Een uitstekende gelegenheid om eens bij Bredda Neil langs te gaan op de King Shiloh-thuisbasis aan de NDSM-werf.

"Dit is het dus, brother," zegt Neil met een komisch gevoel voor drama. Het is nogal een grote loods, maar omdat er in elke hoek wel een stapel speakers staat, is de ruimte om te zitten nogal beperkt. Er is één tafeltje, waar Neil met twee broeders zit, en ik… ik blijf er maar een beetje bij staan, met mijn jas nog aan. Zo warm is het ook weer niet.

(Alle foto's door Timo Pisart)

Neil, een Brit met een doorleefd gezicht, turquoise rastamuts en rossig-grijzend baardje, zuigt ondertussen continu aan een jointje alsof het de enige manier is waarop hij kan ademhalen. Hij kijkt nog eens door de ruimte. "Toen ik hier een jaar of vijftien geleden voor het eerst kwam was de NDSM zo grimmig: een vergeten haven. Over de jaren heen hebben we zoveel wilde feesten gegeven aan de Helling, een bunker verderop. We konden de speakers al vroeg neerzetten en de hele dag soundchecken om het geluid goed te laten klinken op ontzettend hoge volumes. Niemand maalde erom, het beton was wel dertig centimeter dik dus je hoorde er niets van. Het was een baanbrekende tijd, we konden zoeken naar geluid in zijn puurste vorm. En er kwam zo'n gemengd publiek: alternatieve mensen uit Noord, veel zatlappen en ook Ajax-hooligans."

Advertentie

Even terug naar het begin: Neil komt oorspronkelijk uit Bradford, in het Noorden van Engeland, en als blank jochie was het helemaal niet zo vanzelfsprekend dat hij in de soundsystem-cultuur dook. "Je moet beseffen," zegt Neil, "ik kom uit het punktijdperk. De Sex Pistols waren net begonnen, en plotseling kwamen ze op de voorpagina's van de kranten: wie zijn deze gasten? Ik was altijd al een rebel, en herkende mijzelf echt in hen. Toen ze al vroeg naar Bradford kwamen, voelde het alsof er een revolutie naar de stad trok. Er zat zoveel vuur in. Maar omdat er nog amper punk op plaat was opgenomen, hoorde je vooraf een ander soort muziek: er stonden soundsystems roots te draaien. Dan stond er in de hoek een gigantische toren van speakers met een paar Jamaicaanse gasten. Het klonk zó luid! Dat veranderde mijn leven."

Als jonge gast ging hij al gauw – vaak dronken en stoned – naar clubs als het West Indian Centre en Cleopatra's, maar hij werd daar niet meteen geaccepteerd. "Je moet je voorstellen: dat waren pubs met een achterkamertje waar het soundsystem speelde, in de voorkamer zaten blanke hoertjes en Jamaicaanse drugsdealers. Er waren altijd militante zwarte jongens die zeiden: 'Jij bent geen rasta en kunt geen rasta zijn. Wij zijn zwart, jij bent wit, we mogen jou niet.' Zo simpel was het voor ze."

(Het soundsystem in werking op REC)

Na een tijdje vertrok Neil naar Amsterdam. Waarom? "Als ik eerlijk ben: vanwege de wiet, man. Ik ben een blower. Engeland was in die tijd niet bepaald de juiste plek, Holland voelde veel vrijer. Maar tegelijkertijd irriteerde het me: ik zag hier coffeeshops met rood, goud en groen, posters voor reggae-evenementen, maar geen vibes! Ik kwam uit de roots-scene waar mensen spraken over revolutie, over het bewerkstelligen van verandering. En hier? Hier draaide het Surinaamse soundsystem dancehall waarin werd gezongen over meisjes met een grote kont en feest. Dat kan toch niet?!"

Advertentie

Puur bij toeval kwam hij op straat in de Jordaan een bekende uit Engeland tegen, die een programma presenteerde op de legendarische Amsterdamse piratenzender Radio 100, waar ook jongens als Rude 66 en DJ Dano geregeld achter de knoppen zaten. Kon Neil zijn platen niet een keer meenemen? "Uiteindelijk heb ik er misschien wel twaalf jaar radio gemaakt. Het moest zooooo geheim blijven, ik kon niemand vertellen waar we zaten. Je moest naar de vijfde verdieping van een flat, waar een grote dikke kluisdeur was. Niemand had een sleutel, je identificeerde je met een geheime code, en je kon er alleen in wanneer de volgende dj eruit ging. Het was fantastisch! Elk kraakpand en elke alternatieve winkel in de stad had non-stop Radio 100 aan, we waren echt onderdeel van de kraakbeweging."

Zo bouwde Neil een reputatie op, en begon hij ook vaak voor en na bands te draaien in Paradiso en de Melkweg. Van zijn gages bouwde hij beetje bij beetje aan een eigen soundsystem. "Voor de band mocht het niet te hard, na de band had ik maar een uurtje. Het waren eigenaardige omstandigheden, maar terugkijkend denk ik dat ik daar een selector van ben geworden: ik snap wat ik op welk moment kan draaien, hoe ik kan opbouwen naar een piek en wanneer ik gas moet terugnemen. Draaien is zo afhankelijk van je publiek: je krijgt een reactie op een plaat en daarop besluit je een volgende plaat te draaien. Daarom zit er veel ruimte tussen mijn platen." Ja, mensen vragen hem weleens: waarom heb je maar één draaitafel? Je zou er nog een kunnen kopen zodat je kunt mixen. "Nee joh, ik wil een ruimte rondom mijn platen. Als een plaat zo belangrijk voor je is dat je hem wil draaien voor een grote groep mensen, maak hem dan bijzonder. Ik snap waarom andere dj's mixen, het is een kunst op zich, maar wat wij doen is iets anders: wij creëren een atmosfeer en spanning, juist door die gaten tussen muziek."

Advertentie

Het stompje van zijn tweede jointje ligt nog na te gloeien, maar Neil steekt zijn derde alweer op. Hij grijnst. "Heb je Jah Shaka weleens zien draaien? Hij is niet bang, man. Soms laat hij wel vier minuten stilte vallen tussen twee platen. Ik zag hem eens draaien, en hij heeft van die grote plastic supermarkttassen waarin hij zijn platen meeneemt. Op een gegeven moment was een plaat afgelopen. Hij keek er eens naar, en haalde de naald er niet eens van af. Hij had een idee voor een volgende plaat die ergens in een van de twintig tassen achter hem moest zitten. Hij bleef zoeken en zoeken, en na vijf minuten werd de zaal wat ongemakkelijk. Uiteindelijk vond hij de plaat, hij liep ermee naar de tafel en…. schudde zijn hoofd! Het moment was voorbij, dus hij liep terug om tóch een andere plaat te pakken. Maar toen hij die er uiteindelijk op legde? Het publiek werd he-le-maal gek!"

Opeens denkt hij terug aan de eerste keer dat King Shiloh naar Engeland trok om te draaien: volgens Neil waren ze het eerste soundsystem dat vanuit het buitenland naar Engeland trok met eigen speakers. "Dat was gestoord. Wij kwamen als blanke jongens naar The Recreation Centre in Brixton, een sporthal waar illegale feestjes werden gehouden, en toentertijd het centrum van zwarte cultuur in Engeland. Op de begane grond waren tennishallen, op de tweede verdieping was een zwembad en op de eerste de zaal waar het feest was. Ik zag hoe de hele soundsystem-wereld kwam kijken, alle legendes waren er en het was superintimiderend: eentje kwam zo dichtbij dat hij bijna met z'n neus op de naald van de platenspeler hing."

Advertentie

Nu wordt het een langdradig en maf verhaal, geeft Neil toe, maar waar het op neerkomt: ze draaiden met Jah Tubby en Aba Shanti-I. Die twee soundsystems hadden een soort beef, omdat het gerucht ging dat Aba Shanti-I ooit de helft van de apparatuur had gejat van Tubby. Na zoveel jaren conflict was dit de eerste keer dat ze weer met elkaar draaiden. "Er hing een gekke spanning. De jongens van Jah Tubby kwamen te laat binnen, gekleed in soldatenuniformen. Ze zetten heel snel hun spullen klaar en maakten geen oogcontact met Aba Shanti-I. Opeens keek Jah Tubby recht door de zaal naar Aba, met zijn vinger aan de knoppen, en hij ging van WOEHHHHHHHHHH met de bas. Ik had nog nooit zo'n diepe bas gehoord. Het hele gebouw begon te trillen en te schudden, mijn gezicht ging van burrrururrurrrurrr en iedereen reageerde met geschrokken kreetjes: 'Aaaah, haaaah, haaa!' En toen…… BAM! Het dak stortte in en er stroomde er water naar beneden. Alles en iedereen was nat." Neil grinnikt. "Ja, dat was de eerste keer dat ik met de grote jongens speelde."

"Ha," zeg ik. "Dat viel me bij jullie ook al op: dat het geluid zo fucking hard staat. Is dat een obsessie: hoe harder hoe beter?" Het gezicht van Neil trekt in een brede lach. "Zal ik je wat vertellen, bro? Het is een obsessie van ieder soundsystem, en het is fucking dom. We zijn bezig met een reis in geluid, en sleutelen nog elke dag aan onze spullen, kijken naar nieuwe speakers en apparatuur. Veel mensen stoppen met een zwaar, nietsontziend mono-systeem dat geperfectioneerd is om zo hard mogelijk te klinken. Dat vinden we onzin: het gaat om de balans. Daarom zijn we naar stereo gegaan, en willen we dat het geluid helder is, en niet vervormd. Ik haat het als mensen hun vingers in de oren stoppen, ik haat het als mensen oordopjes gebruiken. Dan doe ik iets verkeerd." Tegelijkertijd kan ik me niet voorstellen dat hij niet lijdt aan tinnitus, zeg ik, na zoveel blootgesteld te zijn aan hoge volumes. "Echt waar, ik heb nergens last van. Als je telkens een beetje harder gaat, dan wennen je oren er langzaam maar zeker aan."

Advertentie

Zo begint Neil ook enthousiast over de muziek zelf te praten: waar King Shiloh ooit vooral roots draaide, gaan ze ook nu nog met hun tijd mee. "In de jaren zeventig was Jamaicaanse muziek echt militant. Gek was dat niet: feitelijk was Jamaica in oorlog met zichzelf, en dat bracht de beste muziek voort. Amerika sluisde wapens naar binnen, het was een verschrikkelijke tijd vol moorden. Met muziek probeerden ze hun shitty leventjes even te vergeten. Het was protestmuziek! Toen het beter ging in de jaren tachtig werden ze lui en ging de muziek over seks en mooie meisjes met grote tieten. In Engeland daarentegen is reggae altijd militant gebleven, omdat het wordt gemaakt in de ghetto's van Londen, Birmingham, Leeds, Liverpool en Bristol. Toen dubstep na een periode van krankzinnige populariteit weer verdween, zagen we dat kids naar iets nieuws zochten en vanuit Lockdown bij ons terechtkwamen. Die waren een hoger tempo gewend in hun muziek, dus daar gingen wij in mee. In een sessie van zes uur begin ik met roots, maar ga ik na een paar uur wat moderner draaien. Dat is niet erg, je moet ook voorwaarts kijken."

Ah, nu we het er toch over hebben: ik las dat King Shiloh van plan was om een extra soundsystem te bouwen zodat ze een deel naar Ethiopië kunnen verschepen. Dat is uiteindelijk niet gelukt, zegt Neil. "We zijn er in februari zonder soundsystem naartoe gegaan, om eens te kijken hoe het zou werken. Ik had altijd een visioen dat als we in Afrika zouden spelen, er twintigduizend mensen zouden opdagen, met speren in de hand en alles. En het was een prachtige ervaring, maar… nou ja, er kwamen niet zoveel mensen op af."

Het meest noemenswaardig was de show in Arba Minch. "We draaiden daar voor allemaal dronken Ethiopiërs, en de speakers in die kroeg waren zó slecht, bro. Ik zette de eerste tune op, en in Europa had die een gigantische impact gehad. Maar hier? De Afrikanen zaten er maar en staarden naar me. Bij de tweede en derde plaat kreeg ik ook geen reactie." Wat bleek: het was de verjaardag van Bob Marley, maar Neil had helemaal geen muziek van Marley bij zich. Uiteindelijk heeft een gast uit België die met King Shiloh meereisde zijn laptop aangesloten met een aux-kabeltje, hij had een playlist vol Bob Marley-tracks. "Ik zeg het je: het klonk over die speakers verschrikkelijk, maar zodra ik dat aanzette begon iedereen direct te dansen, ze begonnen me te omhelzen, iedereen werd gek! Ik heb uiteindelijk elke track van die playlist wel tien keer gedraaid. Toen dacht ik na een tijdje: nu is iedereen wel warm en kan ik wat van mijn eigen muziek aanzetten. En wat denk je? Ze gaan meteen weer zitten! We zijn daarna maar stilletjes via de achterdeur vertrokken, dat begrijp je wel."

Een sessie van King Shiloh mag best een spirituele ervaring zijn, zegt Neil. Hij noemt zichzelf een praktiserend Rastafari, maar volgens hem is het geen religie, maar eerder een filosofie. "Het idee dat rasta's homofoob zijn slaat nergens op. Wat mij betreft maakt het niet uit welke huidskleur je hebt, en welke seksuele geaardheid je hebt. We zijn allemaal kinderen van dezelfde god, we zijn allemaal gelijk. En met de muziek ben ik op zoek naar een gevoel van euforie dat niet wordt veroorzaakt door drugs." Hij giechelt. "Of nou ja, een jointje hier en daar is natuurlijk oké. Maar goed, ik wil mensen niet vertellen wat ze moeten denken, maar probeer alleen de deur een klein beetje te openen en te laten zien wat ik zo inspirerend vind aan Haile Selassie. We zijn peace and love, als je dat hippie wil noemen: prima! Er is zoveel intolerantie, bah. Het zijn altijd de mensen die niets te maken hebben met andere nationaliteiten die echt xenofoob zijn, het is de angst voor iets wat je niet kent. Mijn advies is: ga reizen, ga naar Afrika, ga naar Azië, ontmoet mensen! Ze zijn niet anders dan wij, ze hebben dezelfde pleziertjes en dezelfde stress. Het gaat mij uiteindelijk om het delen van vreugde. Er is al teveel ellende in de wereld."