foto van een rave
Foto van een ochtendrave ter illustratie, door Tengbeh Kamara
Muziek

Clubeigenaren over hoe ze de moed erin houden tot ze weer open mogen

“Als deze maatregelen er nog tien jaar langer blijven, dan is de behoefte aan clubben er niet meer, want niemand weet wat het is.”
Tim Fraanje
Amsterdam, NL
Tengbeh Martine Kamara
Rotterdam, NL
Untitled_Artwork 90
In de serie Tot de zon opkomt doen we verslag van wat hopelijk een glorieuze wederopstanding van het Nederlandse nachtleven zal zijn.

Tijdens de corona-persconferentie van afgelopen dinsdag is er allerlei goed nieuws aangekondigd. Er mag weer een hoop open: de kroegen, restaurants, musea en theaters, tot tien uur ‘s avonds. Over het nachtleven werd echter weer amper met een woord gerept – vervelend voor iedereen die graag een feestje wil bouwen, en rampzalig voor wie graag feesten geeft. Van alle sectoren worden de nachtclubs het zwaarste getroffen: vanwege de broeierige gezelligheid en het vele speeksel dat wordt uitgewisseld worden ze gezien als de ultieme besmettingshaard, en gaan ze vaak als eerste dicht bij een lockdown. Maar afgelopen jaar kregen ze tot twee keer toe te horen dat ze binnen een week tóch open konden, onder bepaalde voorwaarden. En ook nu weer bleek minister Ernst Kuipers alsnog bereid om te onderhandelen over het openen van clubs voor geteste mensen. Nachtclubs, dj’s en barpersoneel moeten verplicht meedansen met deze zwalkende, stroeve en ongetwijfeld erg vermoeiende horlepiep. VICE belde wat prominente nachtfiguren op om te vragen of zij nog een uitbundige glittertoekomst zien voor het nachtleven. 

Advertentie

Voor Merlijn Poolman, de nachtburgemeester van Groningen, is het duidelijk: de clubs moeten open, zo vertelt hij aan de telefoon. Volgens hem zorgt het gesloten houden er niet voor dat er minder besmettingen komen omdat mensen niet minder gaan feesten. “Iedereen zoekt elkaar op met de Amigos-app. Ze zitten niet in hun eentje te netflixen zoals tijdens de eerste lockdown.” Eind vorig jaar werd bekend dat het kabinet op de achtergrond werkte aan een plan voor een meer permanent ritme, waarbij clubs ‘s winters sowieso gesloten zouden zijn en zo minder onzekerheid zouden hebben. Maar Poolman wijst dat plan resoluut af: “Dan wordt er gezegd: in de winter gaat alles dicht, de horeca kan wel maaltijdboxen gaan bezorgen. En dan gaat de steun stoppen. Nee, gewoon niet. Niet akkoord! Ik vind het de discussie niet eens waard.” 

Ook Ruben Leufkens denkt dat clubs hier weinig aan zouden hebben. Hij durfde het aan om ondanks de pandemie een nieuwe club te beginnen in Rotterdam, BIT. “Januari is de slechtste horecamaand, vanwege dry january. Februari is meestal ook niet super.” In de zomer, als alles sowieso open zou kunnen, gaan mensen voornamelijk naar festivals. “Maar in het voorjaar zijn er een aantal hele goede clubmaanden, dan oktober, en november. En dan heb je de kerstvakantie en oudejaarsavond, dat zijn goede tijden. De beste tijden.” 

Advertentie

Ik had Leufkens in december al even gesproken, nadat ik in de zomer bij zijn club was gaan kijken, net voor de opening. Er leek toen nog een glorieuze periode van ongebreideld gefeest los te gaan breken, maar dat optimisme verdampte al snel. “We zijn precies twee dagen open geweest, en toen konden we alweer dicht,” vertelt hij. “Eind september mochten clubs open tot 12 uur, maar toen moesten wij nog personeel vinden. En tijdens ADE wilden we nog niet open gaan, want dan is iedereen in Amsterdam.” Het werd eind oktober dat ze open gingen. “De eerste keer was nog een beetje onwennig, maar de tweede keer dat we openden was echt een groot succes, één groot feest. Obermann en Oceanic hebben de grote zaal gesloten, en daarna gingen we verder met Mad Miran in de kleine ruimte. Iedereen ging helemaal los. En dat was meteen ook de laatste keer.” 

Hij zegt dat hij nu maar moet afwachten of zijn werknemers straks ook nog beschikbaar zijn: “We hebben een supertof team samengesteld, we hebben een sex matters-cursus gedaan, we hebben een teamuitje gehad. De bonding was er. En dat valt nu allemaal weer weg.” BIT heeft ook een restaurant, en kon met catering-opdrachten de kosten aardig dekken deze winter. Maar het is moeilijk om genoeg te verdienen met de club zelf. “En dan word ik, zonder dat ik erom gevraagd heb, of tijd heb om erover na te denken, opeens... een cateraar? Of een promotor van een cateringbedrijf. Mijn compagnon doet dat, en commercieel gezien zouden we eigenlijk daar op in moeten zetten in plaats van op een club. Maar ik ben geen ondernemer die zegt: als ik niet A kan verkopen ga ik B verkopen. Ik wil inzetten op die nachtclub, om zo een plek te bieden die je laat ontglippen aan de commerciële wereld om ons heen.” 

Advertentie

Die plek wordt – zolang de club geen winst maakt – gek genoeg mogelijk gemaakt door zeer commerciële vastgoedontwikkelaars. “We kunnen nog steeds investeerders vinden voor beter geluid en nog betere isolatie. Maar die investeerders hoeven er ook geen geld aan verdienen: ze willen placemaking creëren voor dit gebied. Die club, daar kan je eigenlijk geen geld mee verdienen, dus het moet een ander doel nastreven. Hiermee trek je enorm veel jonge mensen naar deze buurt, die over een paar jaar misschien een huis willen kopen. Maar voor ons is het gekkenwerk aan het worden. Als deze maatregelen er nog tien jaar langer blijven, dan is de behoefte aan clubben er niet meer, want niemand weet wat het is. Wanneer trek je de stekker eruit als je ziet wat de potentie is? Dit is iets waar ik als achttienjarige over droomde. En nu ben ik eindelijk op dat punt, en nu zitten we in deze situatie. Stel, ik besluit nu om iets anders te gaan doen, en over een half jaar mag alles weer open, dan sla je jezelf voor je kop dat je niet nog even een half jaartje hebt gewacht. Daar staat tegenover dat ik dit jaar 30 ben geworden, en ik niet op mijn 35e wil beseffen: het heeft geen zin om dit te doen. Die conclusie wil ik eerder kunnen trekken.”

Ook de Amsterdamse club Garage Noord is voor het voortbestaan afhankelijk van projectontwikkelaars, vertelt eigenaar Moktar Nabil. Zoals veel clubs heeft Garage Noord te maken met een aflopend huurcontract. “Het kan zomaar opeens twee, drie jaar verlengd worden, maar je weet het nooit. Het zijn serieuze projectontwikkelaars die in principe zo snel mogelijk willen bouwen.” Nabil vertelt dat er op dit moment geen subsidie van de gemeente binnenkomt, ondanks de lovende woorden die zij over de club optekenden in hun recent uitgebrachte Nachtvisie. Eerder kreeg Garage Noord wel steun. “Dat was tof van ze, maar het valt in het niet bij wat culturele instellingen krijgen.” Volgens Nabil is dat namelijk de categorie waar nachtclubs onder zouden moeten vallen. “Dat staat ook in de Nachtvisie, maar we merken er nu niks van.” 

Ondanks de zware tijden maakt hij zich onvermoeibaar op voor de heropening van het restaurant dat bij zijn club hoort. “Vanaf maart hebben we weer een serieuze planning, tot die tijd is het een beetje freestylen. Iedereen vraagt aan mij wat er gaat gebeuren maar het is niet zo dat wij als clubeigenaren een speciale nieuwsbrief krijgen ofzo. Dat zou eigenlijk wel beter zijn.” 

Hij vertelt dat er de komende tijd tijdens het eten dj’s zullen optreden vanaf een sofa, om nog iets van het clubgevoel te creëren. Net als Poolman en Leufkens denkt hij niet dat het een optie is om dit elk jaar zo te doen. “Nee, niet echt. Dat is niet werkbaar. Het is nu al de derde keer dat we dit doen. Je moet toch soort van klaarstaan als het in één keer wel open kan. Ik ben als de dood dat het straks weer dichtgaat, want dan zijn we straks weer de hele maand aan het afzeggen. Maar we hebben goede hoop.”