Wie zich er niet actief in verdiept, kan zomaar het idee hebben dat de geschiedenis van de lhbti-beweging in Nederland vrij kort en een beetje dunnetjes is - een halve eeuw aan gestaag toenemende acceptatie, die culmineerde in de gezellige beelden van glunderende mannen- en vrouwenstellen die elkaar op 1 april 2001 in het gemeentehuis van Amsterdam het jawoord geven.
Advertentie
Niets is natuurlijk minder waar: de Nederlandse queer-gemeenschap is altijd ontzettend divers geweest, en heeft zich door de jaren heen op talloze manieren verenigd, georganiseerd, verzet, geëmancipeerd of juist verscholen. Om die geschiedenis beter toegankelijk te maken, lanceert IHLIA samen met publiekhistorisch bureau Van Gisteren op 1 juni het verhalenplatform With Pride: een online database met (om te beginnen) honderd verhalen over personen, organisaties en gebeurtenissen uit de roerige geschiedenis van de Nederlandse lhbti+beweging. “Het is belangrijk dat we deze geschiedenis doorgeven aan de volgende generaties”, zegt Lonneke van den Hoonaard, directeur van IHLIA. “Onze samenleving is heteronormatief, dus lang niet iedereen krijgt deze verhalen mee vanuit thuis of school.” VICE vroeg aan vijf samenstellers van With Pride om voor ons een bijzonder verhaal uit de collectie op te diepen, en te vertellen waarom deze voor hen belangrijk is.
René Klijn & ACT UP
Advertentie
Ik ben bij de moeder van Eric Hamwijk op bezoek geweest, waar ik zijn oude fotoboeken mocht bekijken. Hamwijk was in de twintig toen hij overleed, ik was op dat moment dezelfde leeftijd. Het was net of ik mijn eigen leven zat door te bladeren, maar dan dertig jaar eerder. Ik zag hem op de camping, in Amsterdamse cafeetjes, in de Trut. Alleen hield zijn leven ineens op. Toen ik terug op de fiets naar huis zat vond ik dat zo’n gek idee - ik was natuurlijk wel op de hoogte van de aidscrisis, maar wat dat betekent had was nog nooit zo tot me doorgedrongen. Het was bijna beklemmend. Ik voelde erg de noodzaak om dat verhaal door te vertellen.”
Cremers: “René Klijn heb ik nog gezien op tv, toen hij gast was in het programma De Schreeuw van de Leeuw. Ik was toen jong, maar ik kan het me wel herinneren. Klijn was toen zichtbaar ziek, dat maakte grote indruk. Het lied dat hij zong in de aflevering, Mister Blue, heeft weken op nummer 1 gestaan. Toen we voor dit project onderzoek gingen doen naar de aidscrisis in Nederland, kwam de herinnering daaraan weer naar boven. Als je bezig bent met zo’n historisch onderzoek, voelt zoiets al snel als verre geschiedenis. Maar door René Klijn besefte ik: dit heb ik zelf gewoon nog meegemaakt. Dat was een bijzondere gewaarwording. Het is niet alsof er niets over die tijd verteld is, maar toch lijkt het of het niet helemaal is doorgedrongen tot de algemene geschiedenis. Het blijft daardoor een abstract idee.”
Advertentie
Bergsma: “We vonden het wel mooi om deze twee naast elkaar te zetten. ACT UP was een heel activistische bottom-up beweging: ze hadden genoeg van al het praten en wilden actie, omdat hun leven daar letterlijk vanaf hing. Silence is death was dan ook hun slogan. Het idee was: we moeten de straat op om het beleid te veranderen, want er zijn mensen aan het sterven.”
Cremers: “In die tijd was aids in Nederland bij het grote publiek helemaal niet zo bekend, het werd meer als een Amerikaans probleem gezien. Dat veranderde toen René Klijn op televisie kwam, dat was een keerpunt. Hij gaf de crisis een gezicht, dat is erg belangrijk geweest.”“Voor veel mensen bleef het overigens een ver-van-het-bed-show. Tegelijkertijd was er voor de lhbti-gemeenschap juist geen ontkomen aan - iedereen kende op zijn minst wel iemand die aids had. “Bergsma: “In 1990 organiseerde ACT UP het Seropositievenbal in Paradiso, samen met de Hiv Vereniging. Er werd op datzelfde moment een groot aidscongres in San Francisco gehouden, maar seropositieve mensen konden daar niet heen. Ook al was toen al wetenschappelijk aangetoond dat hiv niet zomaar van de ene persoon naar de andere kan overspringen, golden er nog steeds reisrestricties. Het bal was dus een soort schaduwconferentie, onder andere de bekende feminist en politicus Hedy d’Ancona kwam er spreken. Heel bijzonder is dat toen ook het HIV-netwerk werd opgezet, een vroeg gebruik van internet waar wereldwijd informatie over aids gedeeld kon worden, en lotgenoten met elkaar in contact konden komen.
Advertentie
Cremers: “Groepen als ACT UP zorgden voor verbinding binnen de gemeenschap, wat erg belangrijk was voor voorlichting over hiv en aids. Dankzij hen niet alleen over mensen met hiv en aids gepraat, maar werd er ook met hen gepraat. Dat is cruciaal geweest voor effectief beleid om de ziekte tegen te gaan.”
Edgar Cairo
Advertentie
Cairo was een zwarte theatermaker, schrijver, kunstenaar en taalwetenschapper. Wat ik interessant aan hem vindt is dat hij aan de ene kant unapologetic queer was, maar dat zijn seksualiteit aan de andere kant niet noodzakelijk een rol speelde in zijn werk. Hij heeft veel theaterstukken, romans en columns geschreven, daarin schreef hij veel over Suriname, over de nasleep van de slavernij en kolonialisme en over de moeilijke relatie met zijn vader. In zijn teksten gebruikte hij verschillende talen door elkaar heen - Sranantongo, Nederlands en Surinaams-Nederlands. Cairo noemde zichzelf liever boeler dan homo, want het woord homo vond hij ‘zo’n typisch westerse term.’ Het woord boeler was niet alleen typisch Surinaams, het was ook schokkend en provocerend - want dat was een woord met een negatieve ‘bijsmaak’, zoals hij dat zelf zou zeggen. Hij reclaimt het woord, en erkent tegelijkertijd dat het geen positieve term is. Hij uitte zich op een manier die misschien niet altijd helemaal paste binnen de witte mainstream-beweging. Als zwart queer persoon had Cairo veel lagen: hij was niet alleen bezig met zijn seksualiteit, hij was ook een zoon en een erfgenaam van het kolonialisme en de onderwerping van mensen in slavernij. Hij was iemand die binnen de Nederlandse samenleving racisme ervaarde, maar hij was ook bezig met het vieren van bepaalde Surinaamse culturele aspecten, zoals winti, die hij tegelijkertijd ook bevroeg. Het is goed als we hem en zijn werk in al die complexiteit kunnen bekijken.”
Advertentie
T&T
Advertentie
De eerste jaren vonden de bijeenkomsten dan ook plaats in een huiskamer, in het huis van een psycholoog. Later komt er een kantoortje in een pand aan de Blauwburgwal - toen werd het meer een open avond, een kroegavond zelfs. Het was een safe space, zoals je dat nu noemt, waar je een avondje per maand vrouw kon zijn en plezier kon hebben. Voor veel mensen was dat de enige plek waar dat kon. T&T heeft vooral een belangrijke rol gespeeld voor trans vrouwen. Er kwamen aanvankelijk ook wel een paar trans mannen, maar die hebben begin jaren tachtig hun eigen groep opgericht. De verhouding tussen die twee T’s, travestie en transseksualiteit, was wel eens gespannen. In het begin was dat zo’n wirwar, toen moest überhaupt nog worden uitgezocht wat travestie precies was, en wat transseksualiteit. Dat was voor mensen individueel ook nog een zoektocht. Na een tijdje gingen die werelden een beetje uit elkaar lopen. Vanaf de jaren tachtig trokken transgender mensen mensen meer naar de praatgroepen van Humanitas in plaats van de kroegavonden van T&T. De open avonden waren meer een plek om te experimenteren en gevoelens te ontdekken, voor mensen die in al in transitie waren gegaan was dat vaak minder interessant. De grote meerwaarde van een groep als T&T is inmiddels een stuk minder, er zijn nu veel andere plekken waar je je identiteit kan beleven. Ook online en via de media is er veel meer aandacht gekomen voor verschillende genderidentiteiten. Tegelijkertijd kan je het belang van een groep als T&T eigenlijk niet onderschatten. Voor hele generaties was dit de enige plek waar ze op een veilige manier konden uitzoeken wie ze waren.
Advertentie
Ik heb de indruk dat T&T inmiddels wel eens over het hoofd wordt gezien als het gaat over de geschiedenis van de lhbti-beweging. Maar het is voor erg veel mensen ontzettend belangrijk geweest, misschien zelfs van levensbelang. Daarnaast denk ik ook dat het verhaal van T&T ons veel vertelt over die tijd: het laat vooral zien hoe onveilig de samenleving toen nog was voor transgender mensen, hoe groot het taboe was.”
Annemarie Grewel
Correctie: in een eerdere versie van dit artikel stond vermeld dat Edgar Cairo theaterwetenschapper was. Dat is op 29 mei aangepast naar taalwetenschapper.