Cerne Abbas giant en griekse vaas.
Muziek

Vroeger wisten ze pas echt wat een ruig feest was

Van Sovjet-spektakels tot kapotgeslagen kano's, hier is wat inspiratie voor de festivalzomer die er dan eindelijk aankomt.
Tim Fraanje
Amsterdam, NL
Untitled_Artwork 90
In de serie Tot de zon opkomt doen we verslag van wat hopelijk een glorieuze wederopstanding van het Nederlandse nachtleven zal zijn.

Meer dan anderhalf jaar lang waren er geen festivals. Dat is vervelend, maar het is ook een kans om het concept ‘festival’ nieuw elan te geven. De afgelopen jaren gingen festivals gebukt onder gekke laatkapitalistische fratsen als foodtrucks, muntjes en viptenten die het ongebreidelde plezier niet ten goede kwamen. Er is duidelijk één weg vooruit: terug naar de basis. Maar welke basis? Sinds mensenheugenis worden er al festivals gehouden. Wij rangschikten wat historische beschavingen op hoe goed hun festivals moeten zijn geweest. 

Advertentie

5. Bolsjewistische festivals. 

Op festivals van nu wordt het kapitalisme gevierd. Dure kaartjes, dure merch, en een geniepige muntjeseconomie: alles is precies zo ingericht dat jij uitgeknepen het festivalterrein verlaat, en bovendien volledig geïndoctrineerd door de onontkoombare posters van Heineken, Jägermeister en Vodafone. Toen de hippies in de jaren zestig met de festivals in hun huidige vorm begonnen was er in ieder geval nog de illusie van saamhorigheid en antikapitalisme. 

Maar voor echt radicale festivals moet je verder terug, naar de Russische Revolutie van 1917. Nadat ze de tsaar en zijn familie over de kling hadden gejaagd begonnen de Bolsjewieken met het organiseren van massale volksfestijnen, zodat iedereen kon voelen dat het socialisme minstens zo glorieus is als de monarchie. In 1920 pakten ze het grootst uit, door de bestorming van het Winterpaleis te ensceneren op een groot plein, te midden van een avant-gardistisch decor. 

Bij de opvoering van De bestorming van het Winterpaleis waren ongeveer honderdduizend bezoekers aanwezig en tienduizend performers: vrijwilligers uit het leger, balletdansers, en circusartiesten. Toegegeven, totalitaire regimes hebben de neiging om een beetje naar boven af te ronden, maar er is beeldmateriaal bewaard gebleven waarop je ziet dat er veel mensen waren. De grens tussen de artiesten en het publiek was vaag, iedereen was samen onderdeel van de beleving. Er was geen randprogrammering, er waren geen yogasessies en al helemaal geen foodtrucks (een gaarkeuken hooguit). Iedereen moest gewoon vreten wat de socialistische pot schaftte. 

Advertentie

Het startsein voor het spektakel werd gegeven door het oorlogsschip Aurora, en daarna werd meteen duidelijk gemaakt dat commercie hier helemaal niks te zoeken had. Bankiers en andere kapitalisten, met hoge hoeden en witte boorden, rennen paniekerig rond onder het gewicht van gigantische zakken geld. Het proletariaat en de soldaten komen aangestormd om ze weg te jagen, en het geld terug te pakken. Op het eind staan alle arbeiders verenigd op de trappen van het Winterpaleis te zwaaien met rode vlaggen. Zo massaal en megalomaan hebben we de gelijkheidsgedachte nooit meer teruggezien op een festival. 

4. De Polynesische potlachs

Totdat Canadese politici (kun je nog saaiere mensen bedenken?) ze verboden, vierden de inheemse volkeren aldaar zogenaamde potlatchs. De armen hoefden door die festivals geen revolutie te plegen om te delen in de rijkdommen van de machtigste stamleden. Tijdens de potlatch verdeelden de rijken uit vrije wil hun kostbare bezittingen (bijvoorbeeld wapens, dekens, kano’s, koper- en houtsnijwerk) over de minder gefortuneerden om zo hun eigen status als royale weldoener te vergroten. Potlatchs waren dus nivelerende cadeaufestijnen (nu krijg je op festivals hoogstens gratis condooms en reclamefoldertjes), en daarnaast werden er ook dure dingen ritueel vernietigd. Er werden zelfs slaven doodgeknuppeld om te laten zien dat de machtige stamleden die prima konden missen. Op onze festivals wordt er amper meer een gitaar kapot geslagen. 

3. Mei-riten in middeleeuws Europa

De mei-riten in middeleeuws Europa (die overigens op sommige plekken nog steeds gevierd worden) hadden een duidelijk concept: er werden gekleurde linten aan een paal gehangen en daar ging iedereen omheen dansen. Dat klinkt heel schattig, maar er waren allerlei lokale gebruiken die de mei-riten wat meer ~edge~ gaven, zo las ik in het boek Entertainment and Ritual 600-1600. In sommige dorpen werd er bijvoorbeeld iemand verkleed als bosgeest. Hij droeg een kostuum van blaadjes en bloemen en deed een dansje door het dorp waarna hij symbolisch (dus niet echt) verdronken werd in de rivier. In andere dorpen verkleedden mensen zich als duivels, met geitenhorens op hun hoofd. Zulke festivalfashion koop je niet zomaar bij de H&M. 

Advertentie

In het Engelse Dorset pakten ze met afstand het grootst uit met hun lentefeesten. Zij legden kilometerslange lijnen over de groene heuvels. Nee, niet van die eeuwige cocaïne – van kalk. Vanuit de lucht vormden die lijnen een gigantische reus met een erecte reuzenpenis. Tijdens de festivals, die in de buurt plaatsvonden, zou er een naakte vrouw op die pik slapen. Of dat, zoals gedacht werd, goed was voor haar vruchtbaarheid, durf ik te betwijfelen. Maar in mei buiten op een heuvel slapen, bovenop een gigantische tekening van een geile reus, dat is een stuk meer diehard dan in een opgooitentje. 

2. De Dionyssia bij de oude Grieken

We gaan verder met wat klassieks: de oude Grieken. Hun festivals ter ere van Dionysos waren uiteraard een stuk ruiger dan de festivals van tegenwoordig, die worden gegeven ter ere van een tijdelijk verhoogde seratoninespiegel. De cultus van Dionysos zorgde al sinds de vroege oudheid voor goede feestjes. Aanvankelijk waren volgens de overlevering alleen vrouwen uitgenodigd (maenaden of bacchanten) die zich tooiden met klimopranken en zich in bossen te buiten gingen aan muziek, dans en, volgens tragedieschrijver Euripides, ook aan orgieën en kannibalisme. 

De Atheners maakten van die besloten feestjes meer een festival: iedereen mocht komen en het was openbaar. Ze hadden een wijs inzicht: als je met meer mensen wil feesten dan met een select gezelschap in een bos, heb je structuur nodig. Grote festivals van nu verzanden al snel in een aaneenschakeling van rijen, dixi’s en andere banaliteiten, omdat iedereen na een halve dag al te scheel kijkt om een timetable te lezen en gewoon maar wat rondzwalkt. Bij de Atheners was alles strak georchestreerd, en juist daardoor ruig.  

Advertentie

Eerst hielden ze een plechtige optocht naar het theater, de pompē. Ze droegen een houten standbeeld van de god van de roes, Dionysos, en trokken een karretje met daarin een gigantische houten fallus (oftewel: een lul). Ook droegen sommige mensen kleinere houten en bronzen falli. Daarna werden er zangwedstrijden gehouden; de beste fluitspelers en de beroemdste dichters deden mee. 

Na het artistieke gedeelte begon het echte feest pas: er werden stieren geslacht voor een groots festijn waar iedereen in de stad aan mocht deelnemen. Het feest werd afgesloten met de kōmos. Die tweede optocht was het moment dat alles veranderde in een dronken, gemaskerde chaos waarbij iedereen gigantisch huishield in de stad. Het ging er extra heftig aan toe omdat de festivalgangers eerst urenlang netjes naar zang en dans hadden moeten kijken voordat ze helemaal los mochten gaan. Er werd zelfs een keer in de consternatie een Dionysische priester vermoord. Dat is nog eens wat anders dan al je pillen opeten op dag nul en de rest van het festival emotioneel instabiel op een viskrukje hangen en alle optredens missen.

1. De Bengaalse Khonds.

De etnoloog James Frazer beschreef een heleboel prima feestjes in zijn klassieker The Golden Bough (1890). Hij schijnt grote delen van zijn “studie naar magie en religie” uit zijn duim te hebben gezogen en te hebben aangedikt, maar soit. Zijn boek bracht wat reuring in de preutse Victoriaanse maatschappij, en reuring is precies wat we nu weer nodig hebben.

Advertentie

Frazer schrijft onder andere over een Bengaalse stam, de Khonds, die festivals hielden ter ere van hun godin van de Aarde (toen hij het schreef waren veruit de meeste Khonds al bekeerd tot het christendom). Die festivals zouden bijdragen aan een goede kurkuma-oogst. Foodtruck-hipsters proberen halfslachtig de existentiële leegte met het kruid te dichten, maar ze komen niet verder dan miniscule energieshotjes en slap gelul over de medische voordelen van kurkuma.

In de maatschappij van de Khonds had de kurkumaplant een daadwerkelijk spirituele functie, en ze dachten dat kurkuma zijn prachtige rood-oranje kleur zou verliezen als er geen bloedvergieten aan de oogst vooraf ging. Vandaar dat er mensenoffers moesten plaatsvinden op hun feesten. Dat maakt het toch allemaal een stukje ruiger dan de festivals van nu, waar mensen alleen maar heel sporadisch en per ongeluk doodgaan.

De slachtoffers waren afkomstig uit armlastige families die hen als kind verkochten aan de gemeenschap. Dat werd op prijs gesteld. Tijdens hun leven werden de slachtoffers met eerbied behandeld en vertroeteld: ze hadden een soort heiligenstatus. Twaalf dagen voor hun dood werden de haren van het slachtoffer afgeschoren, en dat was het startsein voor een reeks wilde orgies waarop iedereen van de stam geacht werd te komen: het offer zou immers voor de gehele mensheid voltrokken worden. 

Op de dag van het offer kreeg het slachtoffer nieuwe kleren aan, werd in een processie vol muziek en dans naar het bos begeleid en aan een paal gebonden. Hij werd geolied, met kurkuma ingesmeerd en door het hele dorp aanbeden. Dan waren er nog meer orgies, werd er nog meer gebalsemd en tenslotte was het dan tijd om het slachtoffer dood te maken. Zijn armen en benen werden gebroken of hij werd met opium gedrogeerd zodat hij niet tegen kon stribbelen. Daarna werd hij over de velden gesleept terwijl alle festivalbezoekers met messen het vlees van zijn lichaam mochten steken, waarbij alleen zijn hoofd en ingewanden gespaard werden. Groepsseks, ritueel, respect voor de natuur, groepsgevoel, drank, drugs, én buitensporig geweld. Ja, die kurkuma-rituelen van de Khonds (zoals beschreven door Frazer) waren met afstand de ruigste festivals.