Voorbereiden: 20 minuten
Totaal: 25 uur
Ingrediënten
Voor het pekelen:
10 l water
600 g grof zout
1 Chinese kool, de stukken gehalveerd in de lengte
Voor de rijstpuree:
50 g zoete rijstmeel
600 ml water
Voor de kimchibasis:
500 g Koreaanse chilivlokken (gochugaru)
650 g zoete rijstpuree
400 g fijngehakte knoflook
350 g gezouten garnalen (saeujeot in het Koreaans, 새우젓)
300 ml vissaus
250 ml gefermenteerde ansjovissaus (myuchi aekjeot in het Koreaans, 멸치액젓)
150 g kristalsuiker
85 g fijngesneden gember
400 g witte radijsjes
200 g bosui
Bereidingswijze
1. Pekel als eerste de kool: laat het water en zout even koken in een grote pan totdat het zout is opgelost. Laat het zoute water helemaal afkoelen, voeg de kool toe en laat deze de hele nacht weken.
2. Maak de rijstpuree: meng het water met het rijstmeel in een kom. Breng het op middelhoog vuur aan de kook en laat het ongeveer 10 minuten koken. Haal het mengsel van de warmtebron af en laat het afkoelen.
3. Maak de kimchi: gooi de gochugaru in een grote kom. Doe alle ingrediënten voor de kimchibasis, behalve de radijs en de bosui, erbij. Meng tot er een soort pasta ontstaat, en voeg vervolgens de radijsjes en bosui toe. Schep alles goed door elkaar zodat de pasta goed verdeeld is.
4. Smeer wat van het kimchi-mengsel op elk blad van de kool, rol ze op en stop ze in een weckpot. De kimchi gaat op kamertemperatuur vanzelf fermenteren. Zet de pot zodra de kool gefermenteerd is in de koelkast en gebruik je kimchi op alles, zoveel je wil.