FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Een eiland waarvan je nog nooit gehoord hebt, maakt de allerbeste whisky

Tasmanië is een wilde ruige plek, een beetje zoals Schotland. De omstandigheden op dit eiland in de zuidelijke oceaan zijn dan ook perfect om whisky te stoken. En dat doen ze tegenwoordig. Beter dan de Schotten.
Foto: Julian Morgans

Als je wil weten hoe de aarde er een miljoen jaar geleden uitzag, ga dan naar Tasmanië. Het eiland ligt onder Australië in de Zuidelijke Oceaan, en vormt daarmee de meest zuidelijke staat van het continent. Het is een wilde, gure plek. Een beetje als Schotland; de Britten begonnen er dan ook direct whisky te stoken toen ze er in 1803 arriveerden. Nog geen dertig jaar later werd die whiskyproductie echter alweer stilgelegd door een Victoriaanse voorstander van het drankverbod, gouverneur John Franklin. Zoals zijn vrouw het destijds verwoordde: "Ik heb liever dat gerst aan de varkens wordt gevoerd dan dat het mannen in zwijnen verandert."

Advertentie

We spoelen even snel door naar maart 2014, waar een Tasmaanse stokerij genaamd Sullivans Cove de World Whisky Awards in Londen wint voor de beste single malt. Volgens jurylid Joseph Cassidy, heeft hun tipple een "kampvuur-rook die de malt en het hout verrijkt, met een zacht, boterachtig gevoel." Wat dat ook moge betekenen, het klinkt in ieder geval goed. Het roept echter ook gelijk de vraag op hoe een plek waar niemand het ooit over heeft er in is geslaagd om de beste whisky van het jaar te produceren. Malt whisky is gemaakt van water en gerst. De gerstzaadjes worden in het water geweekt tot ze ontkiemen en worden daarna gedroogd om de zaailingen te doden. In Schotland verbranden ze turf van brokken moerasbed voor dat droogproces, een organisch materiaal dat voor de rokerige Laphroaig-smaak zorgt. Die gerookte, droge gerst staat vanaf dat moment bekend als malt, dat vervolgens gefermenteerd en gedestilleerd wordt voordat het in eiken vaten rijpt om in whisky te veranderen. Tasmania, zo blijkt, heeft al deze dingen: zacht water, een klimaat voor graan, genoeg veengronden én wisselende temperaturen die ervoor zorgen dat de geest in en uit de houten vaten kan ademen.

Photo by Julian Morgans

Ja, dit is echt. Foto door Julian Morgans.

In andere woorden: alleen de legaliteit hield de Tasmanen tegen om hun eigen whisky te maken. En dat veranderde in 1992 met een Tasmaanse knul genaamd Bill Lark.

Op een dag was Bill naar forel aan het vissen met zijn vader. Ze dronken wat terwijl Bill zich hardop afvroeg waarom er eigenlijk geen Tasmaanse whisky werd gestookt. Een paar telefoontjes later kwamen ze erachter dat in de staat nog steeds een versie van Franklin's anti-whisky wet van kracht was. De regering van Tasmanië, een eiland dat niet heel veel meer te bieden had dan houtsnippers en geschiedenis tours, was echter meer dan bereid om Bill de eerste destilleervergunning te geven. Sindsdien hebben negen afzonderlijke stokerijen hun deuren op het eiland geopend, en volgend jaar zullen er nog drie volgen. Het toerismebureau is inmiddels begonnen met heuse whisky tours langs de oostkust, en in de woorden van Mark Nicholson van Lark Distillery is Tasmanië nu "het Schotland van het Zuidelijk Halfrond." "Dat is misschien wat te optimistisch," zegt Douglas Stone van de website ForWhiskeyLovers.com in New York. "Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ze een heel grote invloed hebben gehad op de Amerikaanse whiskymarkt, maar ik ben wel bekend met het merk Lark." Toch ziet Stone de introductie van het Tasmaanse whiskymerk als kenmerkend voor de grensverschuiving die momenteel plaatsvindt in de luxe markt. "Vijftig jaar geleden was het een teken van rijkdom als je in een winkel iets van een groot merk kocht. Maar tegenwoordig wil iedereen juist een kleine, ambachtelijke whisky. Luxe is in de kast een fles Lark uit Tasmanië hebben staan. Het laat namelijk zien dat je niet alleen rijk bent, maar ook een goede smaak hebt, en daar profiteren de kleine stokerijen enorm van." Terug in Tasmanië legt Mark uit dat het binnendringen van de Amerikaanse markt nog hele uitdaging was. "Het heeft ons drie jaar gekost om binnen te komen, voornamelijk door de handelsbarrières, die zeker voor alcohol streng zijn. Canada is een lastige markt om dezelfde redenen. Ieder land heeft zo zijn juridische eigenaardigheden, dus uiteindelijk gaat het erom ergens een voet tussen de deur te krijgen." Voor Mark lijkt het erop dat dat snel genoeg zal veranderen nu Tasmanië er met de internationale hoofdprijs voor whisky vandoor is gegaan. Het is een succes waar zijn eigen stokerij maar al te graag in meedeelt. "Bill Lark heeft Sullivans Cove in het zadel geholpen," zegt hij trots, "het voelt net zo goed als een overwinning voor ons." Dus, hoe smaakt die Tasmaanse whisky eigenlijk? Volgens de Britse whisky-expert Jim Murray gebeurt er tijdens het drinken van de whisky "iets majestueus." Afgelopen jaar beschreef hij Sullivans Cove als een "fantastische prestatie" en prees het de hemel in als "ongetwijfeld een van de beste whisky's van het jaar." De New Yorkse fijnproever Doug Stone zegt Sullivan's nog niet geprobeerd te hebben, maar Lark noemt hij "fenomenaal." Hij beschrijft Lark "als een klassieke highland scotch whisky; schoon, zoet en vanilla, met een goede rooksmaak. Het lijkt erop dat de Tasmanen het Schotse recept behoorlijk precies volgen." En dat doen ze ook. Mark geeft toe dat de Schotten en de Tasmanen nauwgezet samenwerken. "Hoewel een paar landen afkeurend tegenover ons staan, was Schotland juist ongelofelijk behulpzaam. Ze leenden echt hun kennis uit en hielpen ons te komen waar we nu zijn." Hij zegt het zelf niet met zoveel woorden, maar het zou zomaar kunnen dat Schotland daar wel eens spijt van zou kunnen krijgen.