FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

De bakker van de molleboon is het best bewaarde geheim van Groningen

De voorloper van het borrelnootje is de molleboon, een typisch Groningse snack. Maar wie is de geheimzinnige bakker die alle winkels in de streek van boontjes voorziet? Wie het weet mag het zeggen.

Net als iedereen eet ik al mijn hele leven borrelnootjes, zonder daar verder veel over na te denken. Ik ben er gek op, dat vooropgesteld. Ik begon pas na te denken over pinda's in een krokante jasje, toen ik ze tegenkwam op de menukaart in het vliegtuig, met het labeltje 'Dutch Specialty'.

De Nederlandse eetcultuur heeft veel te danken gehad aan invloeden van buitenaf, te beginnen met het eten dat Chinezen en Indonesiërs meenamen. Ons land zou behoorlijk saai zijn zonder rijsttafel, Babi Pangang, kipsaté en loempia's. Ook het bakken, frituren of wokken van bonen werd door deze eerste migranten geïntroduceerd. Je kunt het ver schoppen als migrant, en het borrelnootje is daar het bewijs van. Toch knap als je jezelf het middelpunt van elke fuif kunt noemen.

Advertentie

Officieel mag ik trouwens geen borrelnootje zeggen tegen noten die niet van Duyvis zijn. De naam is ooit door Calvé geclaimd, en samen met het recept in 1996 aan Duyvis doorverkocht. Beter praten we dus over cocktailnoten. Volgens de Wikipedia-pagina van het borrelnootje – vast geschreven door de mensen van Duyvis – is de molleboon de voorloper van het borrelnootje.

Oké, we weten dat iedereen zijn eigen biografie kan schrijven op Wikipedia, maar of de bewering waar is, doet er in dit geval niet veel toe. Wat is een molleboon? Waarom kent bijna niemand hem? En waar komen deze knabbels vandaan? Op het oog onschuldige vragen, waarvan vooral de laatste bij elk telefoontje dat ik pleegde meer vragen opriep. Zonder dat ik het doorhad, zat ik ineens in een aflevering van Keuringsdienst van Waarde.

De molleboon is een Groningse lekkernij die inderdaad wordt gegeten bij de borrel. Dat jonge mensen het niet kennen is niet zo raar: vroeger bakte veel bakkers de bonen mee in hun oven om een extraatje te verdienen, maar tegenwoordig zijn de bonen alleen nog te koop in winkels met streekproducten. Een inwoner van Groningen mag je zelfs molleboon noemen, schrijft historicus en Groninger Harry Perton op zijn blog. Al denk ik dat niemand onder de vijftig zich aangesproken zal voelen.

ik ben een molleboon singeltje

In de jaren zeventig zongen mensen zelfs over mollebonen. Deze plaat is voor zes euro te koop op Ebay.

Mollebonen zijn officieel paardebonen. Ze worden geweekt en daarna gedroogd, zodat ze een beetje gaan kiemen. Als ze droog zijn, worden ze geroosterd in een soort koffiebrander. Dat ze mollebonen zijn gaan heten, komt volgens verschillende bronnen omdat ze van oudsher werden geroosterd in een 'mol', een soort wok, want het recept stamt uit Nederlands-Indië. In een filmpje uit 1966 vertelt de eigenaar van een mollebonenfabriekje dat de verkoop is teruggelopen sinds de komst van de pinda, en hij per jaar nog zo'n 25 tot 30 duizend zakjes verkoopt. Op de vraag of ze ook lekker zijn, bekent meneer Borgman dat hij "er met de beste wil van de wereld geen delicatesse van kan maken".

Advertentie

Gezond zijn ze wel, voegt hij eraan toe.

Om erachter te komen waar de zakjes Grunneger Mollebonen die ik op internet tegenkom vandaan komen, bel ik als eerste met Bakkerij Peters in Leens die de bonen verkoopt. "Nee, die maken wij niet zelf," vertelt een vrouw aan de telefoon me. "Ik zal even op het zakje kijken." De bonen komen van Aristo Promotions, een webwinkel waar ze naast de zoute boontjes ook Drentse hunebedmosterd en sleutelhangers met de vlag van Groningen verkopen.

Geert Jan Reinders van Aristo is uiterst vriendelijk. De molleboon smaakt heerlijk bij een glaasje wijn, vertelt hij. De vraag naar mollebonen is groot en stabiel, en had een piek rond het jaar 2000, toen Sonja Bakker de noten promootte. Van mollebonen word je dus niet mollig? "Nou je kan er heus niet onbeperkt van eten," nuanceert Reinders, "maar zij zette de molleboon wel in een gunstig daglicht."

Als ik vraag naar zijn leverancier, omdat het me leuk lijkt om die eens te spreken, zegt hij: "Dat is geheim." Ik weet even niet wat ik moet zeggen. In een tijd waarin authentiek eten en de herkomst van dingen belangrijk zijn, kan ik me voorstellen dat het voor mollebonenfans leuk is om te weten welk bakkertje in de weer is met die bonen. Maar hij laat niets los. Waarom niet? "Waarom denkt u?" vraagt hij terug. Ik zeg dat ik geen idee heb omdat ik in Amsterdam woon en nog nooit een molleboon gegeten heb. "Concurrentie?," vraag ik. "Inderdaad." Ik wist niet dat het zo'n ding was.

Advertentie

Als ik heb opgehangen, bel ik nog een webwinkel en een bakker. De webwinkeleigenaar, Karsten de Vries, verwijst me naar Aristo. Ook vraagt hij me of ik hem op de hoogte wil houden, omdat hij zelf ook razend benieuwd is. Banketbakker Borgman heeft er zelfs nooit van gehoord.

mollebonen

Het begint erop te lijken dat Aristo Promotions een mollebonenmonopolie heeft in Groningen.

Presentator van RTV Noord en zanger Henk Scholte schreef toevallig aan het begin van de maand over de molleboon. Henk en ik spreken niet dezelfde taal, maar het slot uit zijn stuk begrijp ik maar al te goed. "Vandoag de dag worden puutjes mit mollebonen weer op klaaine schoal aanboden bie allerhaande VVV's, slachterijen, toko's, oriental shops en winkels in Loug en Stad dij streekproducten in t schap liggen hebben," schrijft hij. "Maistkaans gaait t hier din om import uut China en dij binnen bie zetten zo haard dast der wel koegels van kaauwen kinst."

China? Bedoelt hij deze bonen?

Ik zal jullie niet vermoeien met elk telefoongesprek dat ik over mollebonen voerde. Maar ik zat er teveel in om het los te laten. Ik wilde het molleboonmysterie oplossen. Zou Aristo de zoutjes gewoon importeren? Eten Groningers tegenwoordig Chinese molleboontjes op verjaardagen?

Volgens de Groningse chef Dick Soeck is het een bewerkelijk boontje dat niet veel opbrengt. "Het is een lekker knabbelgoedje," zegt hij. 's Zomers verbouwt hij een kleine hoeveelheid in zijn restauranttuin en maakt er dan bijvoorbeeld een stamppotje van. Hij verwijst me, net als het verhaal van Henk Scholte, naar landgoed Verhildersum. Maar Hans Kosmeier van het landgoed verbouwt de bonen niet. "Volgend jaar wil ik het weer gaan proberen," vertelt hij. Ook Jan Dales, bonenexpert uit Loppersum weet vooralsnog geen boeren die ze verbouwen en Google geeft ook geen antwoorden. (Groningse boeren: bel me op als je ze verbouwt!)

Terug naar Aristo. Geert Jan is er niet, maar een alleraardigste vrouw staat me te woord. Ik moet eigenlijk hem spreken, maar vooruit, ze weet er wel het een en ander van. De bonen komen in elk geval absoluut niet uit China. "De bakker maakt ze voor ons en stelt geen prijs op bekendheid." De boon wordt geoogst, gedroogd en verwerkt door deze ene bakker en heeft een bepaalde bewerking nodig. "Dat is een vrij specifiek proces waar hij gewoon niet mee naar buiten wil treden."

Blijkbaar waren er vroeger nog wel eens minder goede varianten, want met een andere bewerking had je al gauw "een mond vol zetmeel". "Het geheim van de smid is dat ze niet gaan schimmelen en verder kiemen." Nu ze een leverancier hebben die de bereiding heeft geperfectioneerd, houden ze hem angstvallig geheim. Ook hoeveel ze ervan verkopen mag ik niet weten. Wel zijn ze zeker in opkomst, die bonen, want ze gaan "in pallets de deur uit".

Die anonieme bakker heeft het er maar druk mee.