Vice bezoekt deze zomer de leukste uitjes in eigen land. Deze week: het Groot Sallands maisdoolhof te Lemelerveld.
Altijd dezelfde kant op. Niet wisselen. Het is de enige wijsheid die kan voorkomen dat ik voor eeuwig zal blijven dolen tussen het mais. De halmen staan zo hoog dat ik de lucht bijna niet kan zien en toch beukt de middagzon neer op mijn hoofd. Op mijn navigatie-app zie ik alleen maar een grijs vlak. Dan kom ik bij een splitsing. Zal ik omkeren? Nee, toch maar weer naar links. Doodlopende weg. Omkeren. Naar links.
Videos by VICE
Het maisdoolhof waar ik in ronddool hoort bij de boerderij van de familie de Vos, “Zorg en Hoop” genaamd. “Ik zeg altijd: hopen zorg,” zegt boer Remco (35) lachend als ik ‘s ochtends met hem en zijn vrouw Regina (32) aan een picknicktafel zit. Acht jaar geleden openden ze hun doolhof en (vanwege het succes) groeide de boerderij uit tot een heuse plattelands-experience, inclusief camping. Overal op het erf zie ik vrolijke mensen met spelende kinderen. Iedereen groet elkaar. Van de kloof tussen boer en burger is hier niks te merken.
Toch schijnt die er wel te zijn. Je hoeft maar een krant open te slaan en je ziet kwaaie boeren in een tractor die één of ander standpunt proberen duidelijk te maken aan politiek en maatschappij. De laatste tijd gaat het weer om de zogenaamde veevoermaatregel. Om de stikstofuitstoot in Nederland omlaag te krijgen, mogen boeren vanaf 1 september tot aan het eind van dit jaar wat minder gram eiwit aan hun koeien voeren (waardoor de beesten ook wat minder melk gaan produceren). Vorige maand protesteerden er al boeren tegen de maatregel, en toen landbouwminister Schouten zondag in het VPRO-programma Zomergasten zat, werd de weg geblokkeerd met tractors. De boodschap: veel boeren zijn nog altijd ontevreden.
Ik vind boeren hartstikke leuk als ze voor mij een lekker borrelkaasje produceren, maar hoe vaker ze een weg barricaderen, hoe minder sympathie ik voor ze krijg. Als die kloof er niet al was, dan ontstaat hij door al dat boze gedoe. Een maisdoolhof waarin je door het opschietende koeienvoer kan dwalen vind ik een veel gezelliger manier om kennis te maken met het platteland. Remco en Regina sturen weliswaar altijd een afvaardiging naar de protesten, uiteindelijk genieten ze er naar eigen zeggen het meest van om mensen te vertellen over de schoonheid van het boerenleven.
Het beroep van koeienboer is de afgelopen tijd ingrijpend veranderd, zo blijkt als ik een toertje over het erf krijg. “Iedereen denkt dat we op onze knietjes onder een koe zitten om die koe te melken,” zegt Remco. “Dat is allemaal – wat mij betreft gelukkig – verleden tijd. Wij hebben een melkrobot, dus we moeten veel met de computer doen.” Dat is niet zo romantisch, maar Remco lijkt me ook geen romanticus. Hij lijkt me vooral iemand die niet twijfelt: al vanaf zijn vroegste jeugd wil hij boer worden. “Als je aan mij vraagt, is dit het mooiste beroep, dan zeg ik: ik heb geen flauw idee. Ik heb nooit wat anders gedaan.”
De melkrobot heet Lely Astronaut, maar hij ziet er minder futuristisch uit dan hij klinkt. Het lijkt op een soort gigantische printer en hij maakt ook hetzelfde geluid. De koeien staan geduldig op hun veelbesproken brokjes te wachten terwijl de machine hun lucratieve levenssap aan ze onttrekt: als kantoorklerken voor het koffieapparaat. Ze dragen allemaal een halsband, een soort fitbit die tot in detail hun medische toestand meet en doorgeeft aan de computer.
Remco vervult daarbij de rol van manager. “Ik stap om kwart over 6 uit bed, ik loop naar het kantoor, naar de computer. Ik pak een bak koffie, en dan ga ik kijken hoe het met het vee is. Je hebt altijd dames die geen zin hebben, of die niet weten hoe het werkt, en die moeten dan als eerst door de robot.” Hij benadrukt dat hij diervriendelijkheid (of zoals Regina het omschrijft: “koe-comfort”) hoog in het vaandel heeft staan. Inderdaad lijken de koeien het allemaal best te vinden. In lamlendige rijen staan ze te herkauwen in hun stal. Het komt me allemaal erg bekend voor: het platteland lijkt volgens exact dezelfde kapitalistische wetten te functioneren als de stad. Alles is zoveel mogelijk meetbaar, geautomatiseerd en efficiënt.
Toch heeft Remco het idee dat er weinig begrip is voor boeren. “Vandaag zijn we lekker aan het maaien, en dan interesseert het me allemaal geen ene fluit. Maar als je het nieuws luistert, wordt er weer over je gepraat: dingen die niet kloppen. Halve waarheden. De televisie zap ik altijd weg, ik kan er niet meer tegen. Ik word er depressief van.” zegt Remco. “Nederlandse boeren voldoen aan alle regels, we doen aan duurzaamheid, en dan wordt je nog weggezet alsof je…” begint Regina. “De bandiet bent,” vult Remco vol pathos aan.
“We missen een stukje waardering,” vat Remco de toestand samen, en de toeristische activiteiten van de Familie de Vos vervullen dat verlangen tot op zekere hoogte. “Het zijn allemaal mensen die niet tegen boeren zijn, anders waren ze hier niet. Maar als je, zoals andere boeren, alleen op je erfje zit, dan denk je dat de hele wereld tegen je is.” vertelt hij. “Wij hebben gewoon het gevoel dat we weggepest worden. En één iemand spreekt dat dan uit, dat is die meneer van D66, Tjeerd de Groot: vijftig procent minder boeren. De rest zegt het niet, maar ik denk wel dat ze bijna allemaal hetzelfde denken. Waarom ze dat denken weet ik niet, en daar wil ik ook niet teveel over nadenken, want dan kom ik weer in die negatieve energie.”
Strikt gezien had Tjeerd de Groot het over het halveren van de veestapel, en was zijn doel niet per se minder boeren, maar vooral minder stikstof. Hij is daarmee één van de politici die in ieder geval niet mierenneukt over milligrammen eiwit en de stikstofnormen van dit jaar, maar een toekomstvisie op de landbouw presenteert.
Ik vraag Remco waarom we eigenlijk niet met wat minder boeren toe zouden kunnen. “Als we met elkaar vinden dat er minder boeren moeten komen, dan vind ik dat niet zo heel erg,” zegt hij. “Maar dan moet het netjes opgelost worden. Dan moeten we niet weggesaneerd, weggestreept, weggepest worden. Hoe het nu gaat, dat je je bedrijfsvoering zo rigoureus van links naar rechts moet manoeuvreren en allerlei bokkensprongen moet maken, dat is niet handig.”
Toch ziet Remco die toekomst met minder boeren en koeien niet voor zich. Volgens hem hebben we zoveel boeren nodig voor de voedselvoorziening, en hebben boeren steeds meer koeien nodig om de technologie te betalen. Volgens Remco ligt de oplossing voor het stikstofprobleem bij het beperken van de uitstoot per koe. “Dan heb je ook een hogere opbrengst, want de energie die in die gassen gaat, gaat verloren.” Remco wil bovendien met steeds geavanceerdere technologische middelen zijn bedrijf nog efficiënter, en vooral “beter” maken: “Nog beter voor het milieu, nóg betere omstandigheden voor de koeien. Je wilt vooruit!”
Altijd dezelfde kant op. Niet wisselen. Ook in het doolhof is het de enige regel. Toch blijft het een onvoorspelbaar pad vol doodlopende wegen. De kronkelpaden en de buitenlucht geven me nieuwe ideeën, onder andere over de toekomst van het platteland. Waarom wonen mensen eigenlijk niet in stallen? Enorm efficiënt en ook nog gezellig. Zouden ze niet van het hele platteland één groot plukbos-doolhof kunnen maken waar mensen en dieren gratis in kunnen dwalen? Er is helemaal geen kloof tussen boze boeren en de politiek, concludeer ik. Ze hebben elkaar juist gevonden in hun passie voor gekibbel over cijfertjes en geld. Misschien zou er eens wat minder gemeten en wat meer nagedacht moeten worden. Opeens zie ik in de verte de uitgang. Gouden zonnebloemen wuiven me vaarwel, vanonder een strakblauwe hemel.
Het Groot Sallands Maisdoolhof is nog te bezoeken tot 27 september.