Het is inmiddels een traditie: Soldaat van Oranje – De musical wordt wegens succes verlengd. De voorstelling loopt al meer dan negen jaar, en laatst werd-ie wéér verlengd. En zoals altijd maakten mensen daar grappen over. Ik ken de musical alleen van die grappen. Ik had er nog nooit serieus over nagedacht om erheen te gaan, ik zag het hele ding als een abstract gegeven. Totdat ik hoorde dat er al drie miljoen bezoekers waren geweest. Drie miljoen! Dat betekent dat er tussen al die cynische grappenmakers ongetwijfeld ook mensen zullen zitten die stiekem daadwerkelijk de show bezocht hebben. Het schijnt bovendien dat een derde van de bezoekers meer dan één keer gaat. Ik besloot om het antwoord te gaan zoeken op de grote vraag van het afgelopen decennium: waarom krijgen mensen maar geen genoeg van deze musical?
“Wanneer het vertrouwde, het vrije, het onbezorgde in één klap wegvalt,” zo werd de setting van Soldaat van Oranje geschetst in een gesponsorde advertentie op Instagram die meteen verscheen nadat ik voorzichtig had uitgesproken erheen te willen gaan (hun social marketing is in elk geval on point). De musical blijkt te gaan over de Leidse rechtenstudent Erik Hazelhoff Roelfzema die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet gaat. Ook stond er in de advertentie iets over een “360 graden draaiende theaterzaal”. Het klonk allebei erg spannend.
Videos by VICE
Om mezelf een beetje verder op te hypen keek ik ook nog het videoverslag van de 9-jarige jubileumvoorstelling op de website van Soldaat van Oranje. BN’ers troeven elkaar af met superlatieven en met hoe vaak ze de voorstelling al gezien hebben. “Het gevoel van onderdrukking kennen wij helemaal niet meer,” spreekt prins Pieter Christiaan zijn onderdanen toe in koninklijk meervoud. Miss Universe Netherlands 2013, Stephanie Tency, geeft een mindful interpretatie van het concept vrijheid (“Gewoon met kleine dingen gelukkig zijn”). Het is gelukt, ik ben hyped.
Dan breekt de grote dag aan: ik ga naar Soldaat van Oranje. Ik ga expres wat vroeger, zodat ik nog even naar een expositie met de titel ‘Kun jij kiezen in oorlogstijd?’ kan kijken. ‘Morgen is vandaag,’ staat erbij. De expo bestaat uit verhalen van mensen die keuzes hebben gemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog, of juist niet. Ik lees over een man die geen Jood in huis had genomen “Omdat er een NSB’er in het portiek woonde en zijn kinderen nog te jong waren om een geheim te bewaren.” Een onderduiker opvangen als je buurman NSB’er is lijkt me inderdaad niet slim, maar toch voelt de man zich schuldig na de oorlog. Hij was natuurlijk liever een held geweest, net als Erik Hazelhoff Roelfzema.
Daarna voeg ik me bij de stoet mensen die de zaal in wil. Ik zie veel shirts met V-halzen, C&A-overhemden en geruite sjaaltjes. Sommige mensen hebben een oranje kleuraccent, zoals een zonnebril met oranje glazen. Gezellig!
De eerste scène van de musical is de ontgroening van Erik en de andere Leidse corpsballen. Meteen wordt duidelijk dat Erik een rebel is, als hij weigert om een soepterrine leeg te gooien over het hoofd van een feut. Daarna wordt het menens, oftewel: oorlog. Er volgen intriges, verraad, liefde, enzovoorts. Er wordt met motoren rondgereden, er zijn explosies. De draaiende theaterzaal sleept je mee van scène naar scène, terwijl golven van vaderlandsliefde over je heen spoelen. Ik word er een beetje misselijk van al het gedraai, of van de vaderlandsliefde. Het is een tevreden misselijkheid, alsof ik teveel suikerspin heb gegeten.
Als de oorlog is afgelopen, wordt het volkslied gespeeld. De man naast me prevelt de tekst mee. Het lijkt me een typische Soldaat van Oranje-fan, die mij vast meer kan leren over het belang van deze musical. “Ik ben altijd wel een beetje geroerd door het Wilhelmus,” zegt de man, hij heet Bart, na afloop in de foyer. “Ook op de Dam met de dodenherdenking. Het gevoel van saamhorigheid dat je op 4 en 5 mei hebt, dat maakt me sentimenteel. En dat gevoel weet deze musical ook wel op te roepen.” Bart schrijft voor scenaristenvakblad Plot, en is vooral naar de musical gaan kijken vanwege zijn interesse in de Soldaat van Oranje-film met Rutger Hauer in de hoofdrol. Bart heeft die film heel vaak gezien, zegt hij. “Ik kan hem wel playbacken.”
De musical kan hij ook wel waarderen. “Wat er in de kern heel goed werkt aan dit verhaal, is dat je Nederland in het klein hebt. Zeven jongens die allemaal een andere weg kiezen, om hele begrijpelijke redenen. Of je het overleeft is hoofdzakelijk een kwestie van geluk, en of je als held uit het verhaal komt, of als moffenhoer.” Hij noemt het musicalpersonage dat de oorlog uitzit en vervolgens een glorieuze carrière in de advocatuur begint. “Hij bouwt het land op, dus wie was nou de werkelijke held?” zegt Bart. Zijn fascinatie voor Soldaat van Oranje komt voort uit het genuanceerde verhaal. “Ik vind het een hele menselijke film, waar je heel lang over na kunt praten.”
Dat bewijzen ook Rogier en zijn zussen Carlijn en Heleen, die als een van de laatsten op de kuipstoeltjes in de foyer zitten. Ik praat even met ze mee. De zussen hebben hun broer meegenomen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Rogier zingt zelf in een theaterkoor en was erg onder de indruk van het draaiende podium en het acteerwerk. Ook werd hij een beetje nostalgisch van de musical. “Die studenten, zo samen in zo’n huis, doet me denken aan mijn diensttijd in 1993. Er is een bepaald groepsgevoel, een kameraadschap.” Volgens Rogier is dat tegenwoordig ver te zoeken. “Mensen zijn veel meer met zichzelf bezig. De politie en de verpleging, overal zijn te weinig mensen, en overal is wel kritiek of commentaar. Ik trek het me best wel aan. Je hebt in jezelf toch een soort van het gevoel dat je de wereld wil verbeteren.”
De musical laat Rogier een bepaalde romantiek voelen die in het internettijdperk niet meer zo vanzelfsprekend is. “Het gaat allemaal zo snel. Al die hackers. Ik vind het er allemaal niet veiliger op worden. Soms verlang ik naar vroeger. Dan denk ik: was het allemaal nog maar wat eenvoudiger. Je schreef elkaar een brief, de postbode kwam langs, en die deed de brief in de bus.” Rogier praat nog even verder over de musical: “Het is een goed verhaal, het zou eigenlijk onderdeel moeten zijn van de inburgeringscursus. Als je Nederland echt wil leren kennen, zou je bijna zoiets mee moeten maken.” Ik moet hem gelijk geven: er is weinig dat zo Nederlands is als deze musical. Soldaat van Oranje is de kringverjaardag van de theaterproducties. Er komen gesprekken op gang, maar de meest ongemakkelijke onderwerpen blijven onbesproken. Het is, kortom, best gezellig.
“Als het vertrouwde, het vrije, het onbezorgde wegvalt,” was de premisse van de show en dat is tijdloos en universeel. Dat de wereld verandert is het enige dat nooit verandert. Of je nu bang bent voor het klimaat of voor massa-immigratie, je zorgen maakt over het lot van oorlogsvluchtelingen, hackers, of nog steeds niet bent bekomen van de millenniumbug: Soldaat van Oranje biedt troost en saamhorigheid waar veel andere Nederlandse tradities het afgelopen decennium vooral ter discussie kwamen te staan. Zwarte Piet bleek racisme. Er was een museum dat de Gouden Eeuw voortaan gewoon ‘de zeventiende eeuw’ zou noemen, omdat er ook dingen gebeurd zijn waar niemand per se trots op hoeft te zijn. Gehaktballetjes, leverworst en bitterballen werden bronnen van klimaatgerelateerde schaamte. Maar er is er nog altijd een drie uur lange, monarchistische spektakelmusical waar je naartoe kunt, en die is al negen jaar hetzelfde.
Dat de musical daardoor wat gedateerd aanvoelt, maakt hem juist relevant. Soldaat van Oranje heeft geen ‘diverse’ cast en is erg heteronormatief – maar dat gold ook voor de jaren veertig (de nazi’s hielpen nog een handje mee). De setting van de Tweede Wereldoorlog is complex genoeg om als aanleiding te dienen voor een gesprek over thema’s als ‘heldendom’, en ‘onderdrukking’, maar simpel genoeg om niet meteen ruzie te krijgen. De nazi’s waren de bad guys, vaderlandsliefde en koningsgezindheid waren onbetwist rebels. Al meteen na de oorlog werd het weer ingewikkelder, toen het bevrijde Nederland met grof geweld de dekolonisatie van Indonesië probeerde te voorkomen, waarin onze held Erik Hazelhoff Roelfzema naar verluidt een dubieuze rol speelde. Soms kreeg ik het gevoel dat het podium niet alleen 360 graden rond kon draaien, maar ook met 180 graden wegdraaide van dingen.
Soldaat van Oranje is een reis naar een Nederland dat niet meer bestaat, het Nederland van de jaren veertig of dat van negen jaar geleden. In ieder geval een Nederland waarin vaderlandsliefde nog een minder nare bijsmaak had. Sommige mensen vinden dat comfortabel en kunnen er geen genoeg van krijgen. Ik had het gevoel dat het hedendaagse nationalisme in mijn nek hijgde terwijl mijn blik van het ene WOII-tafereel naar het andere werd geleid. Rechts-nationalistische partijen als FvD en PVV gaan lekker in de peilingen en centrumpartijen als de VVD en het CDA gaan mee in hun populistische retoriek. Toen er “Fijne Feestdagen” in een Lidl-kerstfolder stond tweette Geert Wilders: “Wij willen ons eigen Nederland terug, weg met die islam!” Zwarte Piet wordt inmiddels verdedigd met doodsbedreigingen en het bestormen van gebouwen. Ik zou willen dat Soldaat van Oranje en het idee “nooit meer oorlog en Holocaust” genoeg zouden zijn om de Nederlandse identiteit aan op te hangen, maar dat lijkt niet het geval te zijn.
Op de terugweg loop ik langs een asielzoekerscentrum in Katwijk. Op een raadselachtig bruin bordje bij het hek staat een plaatje van een man, een vrouw en een kind die vrolijk juichen. “Hier wonen meedoeners,” staat er. Misschien worden de mensen in dit kamp echt af en toe naar Soldaat van Oranje gestuurd om gezellig te leren meedoen met hun toekomstige landgenoten. Misschien werken ze netjes mee aan hun toekomstige deportatie.