Hoe ik mijn jarenlange verslaving aan crack, cocaïne en alcohol overwon

pillenpotje met drugs

Peter ter Horst (41) raakte als tiener aan de drank en cocaïne, en verruilde dit later voor crack en GHB. “Ik reed gerust naar mijn dealer met beide kinderen op de achterbank, en zat vaak dronken achter het stuur.”

Ik ben opgegroeid in Westervoort, een dorpje vlakbij Arnhem. Daar heb ik een heel fijne jeugd gehad: mijn broertje en ik hadden alles wat ons hartje begeerde, en we woonden prachtig. Wel dronk mijn vader heel veel. Ik weet niet of hij echt alcoholist was, dat heb ik hem helaas nooit meer kunnen vragen. Verslavingen zijn deels genetisch bepaald, en ik heb me altijd afgevraagd of dat een rol heeft gespeeld bij het ontwikkelen van mijn eigen verslavingen. Er werd bij ons thuis nooit over emoties gepraat. Voor simpele vraagstukken kon ik wel bij mijn ouders terecht, maar de gesprekken die gevoerd werden waren heel oppervlakkig. Ik heb die communicatievaardigheden dus nooit meegekregen vanuit thuis, en voelde vaak een leegte in mezelf. Ik vermoed dat ook dat een rol heeft gespeeld bij het ontwikkelen van mijn verslavingen.

Ik heb altijd opgekeken naar mensen met geld. Om zelf snel grote bedragen te kunnen verdienen, ging ik als 16-jarige de kleine criminaliteit in. Ik verkocht bijvoorbeeld nep-merkkleding, en handelde in vuurwerk. Op die leeftijd ging ik ook voor het eerst uit, waarbij ik mijn eerste biertjes dronk. Alcohol bleek er bij mij voor te zorgen dat die leegte die ik voelde spontaan verdween.

Toen ik op 18-jarige leeftijd mijn opleiding afrondde, was mijn criminele handeltje aardig gegroeid. Ik handelde nu, naast die kleding, ook in gestolen cd’s – en ook mijn vuurwerk-business liep steeds beter. Van het zwarte geld dat ik verdiende kon ik riant leven, en ik verdiende ook nog eens wit loon door als marktkoopman te werken. Na het stappen gingen mijn vrienden naar huis om te slapen, terwijl ik langs de nachtwinkel ging om nog wat bier in te slaan. Ik maakte inmiddels ook deel uit van de harde kern van Vitesse-aanhangers, en binnen die groep werden veel drugs gebruikt – meestal was dat cocaïne. Dat leek me niets voor mij, en ik dronk stevig door.

Videos by VICE

“Als ik coke ophad, kon ik veel meer alcohol naar binnen gieten. Zonder enige moeite dronk ik een heel krat weg.”

Toch kon ik mijn nieuwsgierigheid uiteindelijk niet bedwingen, en op een housefeestje in Arnhem nam ik kort na elkaar twee halve xtc-pillen, die insloegen als een bom. Dat gevoel was voor mij als thuiskomen, ik voelde me euforisch. Naar dat speciale gevoel van die avond ben ik nog jarenlang op zoek geweest, en ik heb het nooit meer kunnen evenaren. Vanaf toen nam ik in de weekenden af en toe een pilletje, en niet heel veel later snoof ik voor het eerst coke. Omdat ik tegen ADHD aanzit, heeft cocaïne een rustgevende werking op mij. Ook kon ik, wanneer ik coke ophad, veel meer alcohol naar binnen gieten. Zonder enige moeite dronk ik een heel krat weg.

Na een tijdje merkte ik dat mijn weekenden steeds langer werden: op donderdag begon het feest, en pas zondag liep het af. De hoeveelheden coke die ik weg snoof werden steeds groter. Mijn ouders wisten niet van mijn drugsgebruik af; wel zagen ze dat ik veel dronk, maar dat vonden ze niet per se problematisch. Binnen ons gezin was dat namelijk normaal: mijn vader dronk nog altijd iedere middag.

Op mijn 22ste ontmoette ik een meisje op de markt, waar ik nog steeds werkte. Al vrij snel werden we serieus, en toen ik 24 was kochten we ons eerste huis met het witte geld dat ik had verdiend. Van de buitenkant zag mijn leven er geweldig uit: we hadden een mooi huis, een dikke auto, mooie sieraden, en we zouden gaan trouwen. Van het zwarte geld dat ik in de jaren ervoor verdiend had, konden we nog altijd een fijn leventje leiden, maar ik was inmiddels wel uit de criminaliteit gestapt.

Peter ter Horst

Mijn vrouw merkte dat mijn verslaving steeds grotere vormen aannam. Mijn beste vriend was ook mijn dealer: regelmatig legde hij coke bij me onder de deurmat, of gooide hij het door de brievenbus. Uiteindelijk kon mijn vrouw er niet meer tegen, en besloot ze mijn ouders in te lichten over mijn coke- en drankverslaving. Mijn ouders waren vreselijk boos, en stuurden me naar een kliniek. Ik ging akkoord, en meldde me bij een reguliere zorginstelling voor een ambulante dagbehandeling.

Er werd van me verwacht dat ik één keer per week langs zou komen, en ik moest een lijstje bijhouden van alles wat ik gebruikte. Het haalde allemaal weinig uit, en binnen de kortste keren was ik weer met die behandeling gestopt. Dat lag overigens niet alleen aan die kliniek, maar ook aan het feit dat ik daar puur en alleen voor mijn ouders zat – en dan kan zo’n behandeling onmogelijk aanslaan.

Mijn vrouw was inmiddels in verwachting van ons zoontje. ‘Normale’, niet-zieke mensen zouden op zo’n moment stoppen met de dope. Ik niet. Inmiddels was ik 26, en ik gebruikte dagelijks: doordeweeks iedere dag, en in het weekend ging ik volledig los. Ik kon de verantwoordelijkheid van het vaderschap helemaal niet aan, en begon alleen maar nóg meer te gebruiken.

“Binnen een jaar had ik de erfenis van mijn vader aan drugs uitgegeven.”

Op 27-jarige leeftijd kochten mijn vrouw en ik ons tweede huis, en ons tweede kindje was onderweg. Dat betekende nog meer druk, en dus nog meer gebruiken. Kort daarna kreeg mijn vader – die ik altijd als mijn beste vriend had beschouwd, en andersom – te horen dat hij longkanker had. Na een kort ziekbed van een paar maanden overleed hij. Toen ging bij mij echt het licht uit. Ik kon niet omgaan met zijn dood, en mijn gedrag ging van kwaad tot erger. Ik reed gerust naar mijn dealer met beide kinderen op de achterbank, en zat vaak dronken achter het stuur. Mijn vrouw trok het niet meer, en vertelde dat ze van me wilde scheiden.

Ik liet haar met onze kinderen achter in ons huis, en ging tijdelijk bij mijn moeder wonen. Het gevolg daarvan was dat ik nóg meer ging gebruiken: mijn moeder stak haar hoofd in het zand voor mijn gedrag, ook al was ik door al dat gesnuif het hele jaar door ‘verkouden’.

Mijn vrouw zat wat te googelen, en kwam uit bij een 12-stappen-kliniek, een privé-instelling in Amsterdam. Om mijn huwelijk te redden ben ik akkoord gegaan met een behandeling: eerst in Amsterdam, daarna nog een paar weken in Londen. In die kliniek had ik voor het eerst iemand tegenover me zitten die mij volledig doorzag en begreep. De behandeling sloeg aan, ik kickte af en ik keerde terug naar Westervoort, naar mijn ouderlijk huis. Mijn vrouw had besloten de scheiding niet door te zetten, want het leek een stuk beter met me te gaan: ik was afgekickt, had weer kleur op m’n wangen, en was vrolijk.

Vijf maanden ben ik clean gebleven. Maar clean is iets heel anders dan daadwerkelijk in herstel zijn. Nog steeds was ik geïrriteerd, rusteloos en ontevreden, maar dat hield ik goed verborgen.

Het was een mooie zomeravond, en we waren uitgenodigd voor een feest bij de buurman in de tuin. Mijn vrouw wilde vroeger naar huis dan ik, en liet me daar achter met de gedachte dat ze me kon vertrouwen. Op dat moment brak er iets in mij: het was net alsof ik weer losgelaten werd uit mijn kooi. Vijf minuten na haar vertrek had ik al besloten dat het een goed idee was om één biertje te drinken. Dope zou ik nooit meer gebruiken, maar één biertje kon toch wel?

Vijf minuten later had ik mijn dealer weer aan de telefoon. Het hek was van de dam, en vanaf dat moment gebruikte ik weer dagelijks. Mijn vrouw ontdekte dit vrijwel onmiddellijk, en heeft vervolgens heel snel de scheiding aangevraagd.

Mijn inmiddels ex-vrouw leek zich vrij snel over de situatie heen te hebben gezet, en had al snel een nieuwe vriend. Dat kon ik absoluut niet verkroppen: ik wilde helemaal niet scheiden, maar ze had haar keuze gemaakt. Ook hield ze mijn kinderen bij me weg, waar ik haar nu overigens heel dankbaar voor ben. Ik was inmiddels bij mijn moeder ingetrokken, waar ik nog verder in de put zakte. Ik begon nu ook GHB, speed, xtc en wiet te gebruiken, omdat ik steeds minder geld had en deze drugs goedkoper waren dan coke. Mijn GHB-gebruik had allerlei seksuele uitspattingen tot gevolg.

Mijn leven draaide alleen nog maar om drugs, en het ging slechter en slechter. Een aardige buurman die zich mijn lot aantrok bracht me nog naar een kliniek, wederom een reguliere zorginstelling, maar het had geen enkel nut. Ik had zelf nog niet de wens om te herstellen.

Binnen een jaar had ik de erfenis van mijn vader – die eigenlijk voor mijn moeder bedoeld was – aan mijn verslavingen uitgegeven. Ik gaf in één avond makkelijk vijf- of zeshonderd euro uit aan dope, en na zes maanden zat ik financieel aan de grond. Ik wist dat, als ik eenmaal aan de crack zou gaan, dat het begin van het einde zou betekenen. Toch begon ik ermee, want ik had weinig meer te verliezen. Ik verdeelde mijn tijd tussen een smerig crackhuis en het huis van mijn moeder.

Als ik crack gebruikt had, werd ik doodsbang en had ik last van achtervolgingswaan. Soms werd het zo erg, dat ik bij mijn moeder aanklopte en als een angstig kind bij haar in bed kroop. Als ik mijn moeder opzocht, stal ik ook van haar om mijn verslavingen te kunnen financieren. In november van 2008 was ze het zat, en zette ze me op straat.

Justitie zat vanwege een paar inbraken en vechtpartijen achter me aan, maar konden me niet traceren omdat ik nergens meer stond ingeschreven. Ik vroeg mijn moeder of ik nog één avond bij haar mocht logeren: ik had me voorgenomen die nacht voor de trein te springen. Net voor ik wegging, bedacht ik me dat mijn oude telefoon bij mijn moeder in de kast lag, en dat die mijn laatste hoop bevatte: het nummer van de directeur van de 12-stappen-kliniek waar ik eerder had gezeten.

Ik stuurde hem een sms met één woord: “Help.” Hij bleek nog wakker te zijn, en belde me direct terug. Gelukkig kon hij mij zich nog voor de geest halen, en vertelde me dat ik door mijn financiële situatie kosteloos in zijn kliniek terecht kon. Tien dagen later was er plek voor me, en in die overbruggende periode woonde ik nog even bij mijn moeder. Daar misdroeg ik me vreselijk: ik was afscheid aan het nemen van mijn oude leven, gebruikte continu en liet zelfs hoeren naar haar huis komen.

“Na vele mislukte pogingen ging ik de behandeling aan voor mezelf, niet voor anderen.”

Op maandag 2 februari 2009 meldde ik me bij de kliniek. De directeur kwam op me aflopen en vroeg me: “Are you done?” Dat was ik zeker. “Okay, then stick with the winners,” antwoordde hij. Eindelijk was ik een behandeling aangegaan voor mezelf, en voor niemand anders.

Mijn behandeling duurde een paar weken; ik kickte af, en na die periode wist ik zeker dat ik niet terug wilde naar de omgeving Arnhem. Daar zou de kans dat ik terug zou vallen alleen maar groter zijn. De directeur van de kliniek bood me een tijdelijke woonplek aan, en ik richtte me volledig op mijn herstel. Na een tijdje verkaste ik naar een safehouse; ik kreeg een baantje in een fietsenwinkel en deed vrijwilligerswerk als ‘peer supporter’ in de kliniek. Het werd me steeds duidelijker dat ik in de verslavingszorg wilde werken.

Inmiddels zijn we negen jaar verder: justitie zit niet meer achter me aan, ik heb al mijn schulden afbetaald, ik ben nog steeds clean en ik woon samen met mijn vriendin in een fijn huis in IJsselstein, vlakbij Utrecht. De relatie met mijn moeder, ex-vrouw en kinderen is hersteld, en is beter dan ooit tevoren. Ik werk voor mezelf als recovery coach, en help nu dagelijks mensen die met dezelfde problemen kampen. Dat geeft me heel veel voldoening, en verzekert me er nóg meer van dat ik nooit meer terug wil naar die duistere plek waar ik vandaan gekomen ben.

Heb je vragen of zoek je hulp? Neem dan contact op met je huisarts of Jellinek. Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Anderzorg.