Waarom jihadisten mensen doden

Op zaterdagavond werden zeven mensen genadeloos vermoord tijdens een aanval door jihadisten op de London Bridge en Borough Market. Vele anderen raakten ernstig gewond. Het is de derde terroristische aanslag in Engeland in drie maanden.

“Er moeten dingen veranderen,” zei de Britse premier Theresa May in een toespraak die ze hield de ochtend nadat het bloedbad plaatsvond. May heeft gelijk. Maar alles wat ze zei was een herhaling van hetzelfde oude script: “Hoewel de recente aanvallen niet verbonden zijn met gemeenschappelijke of bekende netwerken zijn ze in belangrijke zin ook wel verbonden. Namelijk door de kwaadaardige ideologie van islamitisch extremisme die haat predikt, verdeeldheid zaait en een hokjesgeest promoot.”

Videos by VICE

“Deze ideologie verslaan”, vervolgde ze, “is een van de grote uitdagingen van onze tijd.” Ze voegde toe dat het “alleen verslagen kan worden als we de gedachten van mensen kunnen distantiëren van dit geweld en ze kunnen laten begrijpen dat onze waarden – pluralistische Britse waarden – superieur zijn aan alles wat predikers en aanhangers van haat aanbieden.”

May heeft gelijk dat ‘pluralistische waarden’, Brits of anderszins, superieur zijn aan de waarden van haat. Maar de overgrote focus van haar speech was misplaatst. Het is niet het extremisme geweest dat een bus inreed op weerloze burgers op de London Bridge. Het is ook niet het extremisme geweest dat mensen neerstak op de Borough Market. Het zijn drie mannen, vooralsnog zonder naam, geweest die dat hebben gedaan. Mannen die werden gestopt door gewapende politie, en niet door een anti-extremistische boodschap.

De relatie tussen dodelijk geweld en ideologie is niet zo eenvoudig als May impliceert. Ideologie geeft vorm aan grieven en persoonlijke crises en levert het script voor het rechtvaardigen van geweld. Dus het oorzakelijke belang ervan kan niet ontkend worden. Maar ideologie op zichzelf veroorzaakt geen geweld. Om dodelijk geweld te laten plaatsvinden zijn er competente vertegenwoordigers nodig met een verlangen en bereidheid om het uit te voeren.

May heeft het ook bij het juiste eind als ze zegt dat de ideologie van extremisme bevochten moet worden. Haatdragende ideologieën moeten blootgelegd en verworpen worden. Maar dit gaat de jihadistische aanvallen niet stoppen, omdat de oorzaken van deze aanvallen niet gereduceerd of vereenvoudigd kunnen worden tot een ideologie.

Aanslagen uit naam van het jihadisme komen voornamelijk voor omdat de aanvallers willen doden en doodgaan. Dit is de onmiskenbare boodschap van hun acties, zoals Olivier Roy overtuigend stelt in zijn recente boek Jihad and Death. Die boodschap wordt versterkt in hun extremistische uitspraken. Maar omdat aanvallers de retoriek van religie gebruiken om hun aanvallen te rechtvaardigen, zoals het roepen van “Allahu Akbar” of “dit is voor Allah” op het moment van de aanslag, wordt deze wens verbloemd en verschuift de focus naar de rol van de islam als drijvende kracht achter de aanvallen. Het verlangen van de aanvallers om te doden en dood te gaan blijft verborgen, terwijl het elke keer opnieuw blijkt dat ze die wens al hadden voordat ze bloot werden gesteld aan de jihadistische ideologie.

Om het anders te stellen: het is de wil – de moord en de doodswens – die potentiële jihadisten naar de ideologie van het jihadisme beweegt, niet andersom. We moeten deze wil beter begrijpen, maar May en haar overheid tonen weinig interesse om dit verder uit te zoeken.

Al meer dan achttien maanden heeft IS enorme stroken grondgebied verloren en is het een schaduw van haar vorige zelf. Desalniettemin heeft het een dodelijk nalatenschap, namelijk de oproep en het bevel om aanslagen te plegen op de straten van het Westen. Sommigen hebben hier al op gereageerd – en er zullen zeker meer mensen zijn die hun moorddadige voorbeeld volgen. Maar het bevel is al uitgeroepen en kan niet zomaar worden gewist uit het collectieve geheugen. Het uitspreken tegen islamitisch extremisme, of het overtuigen van mensen om zich te houden aan Britse waarden gaat echt niet helpen om potentiële jihadisten ervan te weerhouden om het bevel op te volgen.

En laten we duidelijk zijn. Er is niemand, zoals terrorisme-deskundige Peter Neumann herhaaldelijk heeft opgemerkt, die radicaliseert omdat ze ‘stuiten’ op extremistische online content en ‘gehersenspoeld’ worden. Integendeel: mensen zoeken actief naar extremistische content zodat ze kunnen radicaliseren, omdat ze willen radicaliseren. Ze willen namelijk toestemming om zichzelf te verliezen aan een gewelddadig doel. Zoals Roy het verwoordt: “Jihadisten worden niet gewelddadig nadat ze heilige teksten hebben bestudeerd. Het is niet zo dat ze radicaal worden omdat ze de teksten verkeerd hebben gelezen of omdat ze gemanipuleerd zijn. Ze zijn radicalen omdat ze daarvoor kiezen, omdat alleen radicalisme ze aanspreekt”. En de hoofdreden voor die aantrekkingskracht, volgens Roy, is dat het uiting geeft aan hun diepgaande ontevredenheid en zelfhaat.

Er is heel weinig dat een overheid kan doen om een kleine hoeveelheid ontevreden, zelfhatende jonge moslims, die op zoek zijn naar een doel, op een ander spoor te brengen. De uitdaging, echter, is het stoppen van plannen die voortkomen uit de jihad. En dit is niet makkelijk. Het zal meer mankracht, meer informatie die beschikbaar is voor de inlichtingendienst, en wat geluk vereisen. Het vereist ook de opbouw en uitbreiding van vertrouwen met de gemeenschappen waar de aanslagplegers vandaan komen. Een hernieuwde focus op het bevragen van islamitisch religieus conservatisme zal hier waarschijnlijk niet bij helpen.