We spraken de schrijvende postbode die drie jaar lang een dagboek bijhield

Foto’s door Kas van Vliet

Schrijven kan een frustrerend beroep zijn. Als je geluk hebt en de volgende Stephen King of Jonathan Franzen bent loop je binnen, maar de meeste boeken leveren geen gouden bergen op. Schrijver en filosoof Viktor Frölke moest drie jaar geleden op zoek naar een bijbaan, en belandde bij PostNL. De dingen die hij als postbode meemaakte, tekende hij op in zijn Dagboek van een postbode. Zijn derde boek sloeg aardig aan in de media, en zijn bazen waren daar allerminst blij mee. In het boek schrijft hij namelijk dat hij geregeld kranten stal van het Franse Consulaat en beschrijft hij hoe hij “een brief bij zichzelf bezorgt” – een passende metafoor voor rukken op het depot.

Frölke liet afgelopen week op zijn blog weten dat hij op staande voet ontslagen was. Nu hij weer tussen twee banen in zit, had hij genoeg tijd om geïnterviewd te worden over zijn boek, de post en zijn afscheidsfeestje.

Videos by VICE

VICE: Ha, Viktor. Hoe ben je eigenlijk bij de post beland?
Viktor Frölke: Ik ben begonnen in de journalistiek. Ik heb in New York gewoond, en jaren gewerkt voor verschillende Nederlandse media, waaronder NRC, Het Parool en Quote. Na een tijdje had ik daar geen zin meer in. Ik vind ook niet dat je na je veertigste nog in de journalistiek moet werken. Het is een baan die heel veel energie kost – ik had geen zin meer om drie uur ergens voor een kantoorgebouw te wachten zodat ik een kutquote voor de krant kon bemachtigen, dus ging ik op zoek naar iets wat minder belastend was. In 2013 werd ik uiteindelijk postbode.

Hoe kwam je op het idee om je dagboek te publiceren?
Mijn tweede boek was een coming of age-verhaal waar mijn uitgever, Arend Hosman, heel enthousiast over was. Maar de enige die er iets over schreef was de Telegraaf, en daar heb je niks aan. Nadat m’n uitgever een paginagrote advertentie in Het Parool plaatste kwam er nog een tweede druk, maar daarna was het afgelopen. Toen ik mijn derde roman – die zich afspeelt in de corporale studentenwereld – afrondde, wilde Arend voorkomen dat ik weer drie jaar van mijn leven zou verspillen. Hij was meteen geïnteresseerd in het dagboek dat ik bijhield over mijn ervaringen als postbode. Het leek het hem beter om eerst zo’n boek te publiceren om wat aandacht te genereren.

Waarom dat?
Dit boek is makkelijk te behappen. Het is een heel simpel gegeven. Iedereen weet wat een dagboek is, en iedereen weet wat een postbode doet. Het is zelfs zo simpel dat je je afvraagt waarom niemand het ooit eerder heeft gedaan. Bukowski heeft natuurlijk wel iets soortgelijks geschreven, maar dat was in 1971, en het was fictie.

Omdat het een dagboek is zit er niet echt een conventionele verhaallijn in. Hoe hou je het dan toch interessant?
Het is een weergave van de werkelijkheid, en daar zit ook niet altijd een duidelijke verhaallijn in. Maar ik vind wel dat er verschillende dramatische bogen in te vinden zijn. Op macroniveau gaat het over de angst om ontslagen te worden, omdat de post langzaamaan verdwijnt. Alles wordt digitaal, dus de vrees dat mijn beroep verdwijnt, blijft wel door het boek spoken. Daarnaast zijn er dingen die steeds terugkomen, zoals een collega van mij, Govert, die problemen heeft op het werk. Zijn collega’s zijn zich tegen hem gaan keren en maken hem het leven zuur. Je moet dat alledaagse opmerken en daar een verhaal van weten te maken.

Het boek gaat ook over statusverlies. Moest je wennen aan het idee dat je zowel schrijver als postbode was?
Zeker. Ik was een gerespecteerde journalist in New York. Ik had status en mensen waren jaloers op me. Nu ben ik terug in Nederland en dan loop ik opeens in zo’n apenpakje van PostNL over straat. Uiteindelijk heb ik mijn lot omarmd, en dat moet je ook doen als je een beetje gelukkig wilt zijn.En nu ik op een doordeweekse dag thuis zit, mis ik het zelfs, wat ik me een paar jaar geleden niet had kunnen voorstellen.

Je was niet echt een goede postbode – je jatte tijdschriften en masturbeerde op het depot. Kan je wel gelukkig zijn als je je werk niet serieus neemt?
Volgens mij moet je dat juist niet doen. Je moet je een beetje losmaken van je werk. Als kunstenaar of als schrijver moet je aan de ene kant je werk ongelooflijk serieus nemen en aan de andere kant moet je afstand kunnen bewaren. In het boek De zwarte zwaan stelt de schrijver Nassim Nicholas Taleb twee werelden voor: Mediocristan waar mensen wonen, een gemiddeld inkomen verdienen en door het leven rommelen met zo weinig mogelijk risico. De andere wereld, Extremistan, daar gebeurt van alles en daar is een heleboel grilligheid. Dit is mijn derde boek. Met mijn eerste twee boeken gebeurde niks, en het derde boek dat op de markt verschijnt slaat opeens aan. Ik zit opeens in Extremistan, en daar moet je ook aan wennen. Je moet voor jezelf beslissen of je dat wel echt wilt.

Je gluurde soms in de post of door de ramen. Zit er een voyeuristische kant aan het werk als postbezorger?
Jazeker. Omdat je steeds dezelfde route aflegt, begin je patronen op te merken van mensen. Het oog is ook altijd hongerig, en het leidt af van het saaie werk. Je bent eigenlijk voortdurend op zoek naar wat er achter de gordijnen gebeurt, en dat heb ik dan ook opgeschreven.

Je laat weinig achterwege in het boek. Ben je eerlijker dan goed voor je is?
Ja, misschien. De vraag hoeveel je kan delen met de lezer kwam ook regelmatig naar boven terwijl ik aan het schrijven was. Fictie is een soort masker. Als ik een verhaal vertel over mijn ouders, kan ik bijvoorbeeld een parabel vertellen. Ik vertel een verhaal waarin mijn vader een leeuw is en mijn moeder een konijntje. Je kunt het ook realistischer maken, maar de namen veranderen of de leeftijd. Er zijn allemaal knoppen waar je aan kunt draaien om de realiteit te vervormen. Ik vond het fascinerend om te kijken wat er zou gebeuren als je die knoppen met rust laat. Mijn boek is tegelijkertijd heel eerlijk maar ook heel oneerlijk. Ik heb niemand die in het boek vermeld wordt, verteld dat ik met een boek bezig was. Ik heb dus drie jaar lang in het geheim geschreven.

Je bent afgelopen week op staande voet ontslagen. Wat vind je daarvan?
Het is zowel een opluchting als een teleurstelling. Ik heb er altijd met plezier gewerkt. Ik ben nu ook veel aan het wandelen, omdat dat een beetje wegvalt nu ik niet meer mijn ronde loop. Tegelijkertijd zag ik het al een jaartje of twee aankomen. Ik was niet van plan om PostNL onderuit te halen toen ik aan mijn boek begon. Ik was aanvankelijk alleen maar een dagboek aan het bijhouden. Toen mijn uitgever na het lezen van mijn dagboek, het boek wilde publiceren twijfelde ik al een beetje. In die stukken stond namelijk al genoeg om ontslagen te worden.

De ontslagbrief die Frölke ontving van PostNL

Wat was er dan zo erg aan?
Ik kende het bedrijf toen al aardig goed en ik wist dat ze heel precies en ook heel bureaucratisch zijn. Het zijn zelfs een beetje nerds. Omdat ze zo bezig zijn met het procesdenken waarin elke schakel belangrijk is, kunnen ze niet een werknemer hebben die publiekelijk roept dat het hem geen fuck uitmaakt. Ze zeggen bij PostNL altijd: “Je bent belangrijk! Je bent de laatste schakel!” Maar als we zo belangrijk zijn, waarom krijgen we dan zo weinig betaald?

In de kranten werd je de afgelopen dagen de ‘masturberende postbode’ genoemd, en ging het vooral over het feit dat je weleens post stal. Hoe voel je je daarover?
Katerig. Het zijn eigenlijk heel kleine dingen: een krantje stelen of wat geld meepikken. Masturbatie is geen nieuws; het wordt veel groter gemaakt dan het eigenlijk is. Daarnaast heb ik ook nog een gezin. Mijn vrouw was er niet blij mee en mijn zestienjarige zoon vond het ook niet leuk. Ik vind het ongelooflijk dom, maar ik weet ook dat de media zo werkt.

Ga je het werk of je collega’s missen?
Ik mis ze nu al. Ik heb ze afgelopen week niet kunnen zien en vandaag heb ik mijn afscheidsfeestje. Ik heb koekjes voor ze gebakken en ook een gedicht voor ze geschreven, Ode aan de postbode.Ik vond ze uiterst interessant, zoals mijn collega die ik in het boek ‘Hotpants’ noem. Hij was exhibitionistisch, hij liep halfnaakt door de wijken. Dat vind ik een geweldig karakter.

Je hebt al eerder verteld dat je na je ontslag politieagent zou willen worden. Is dat nog steeds je plan?
Zeker, die kans is klein maar ik ga er wel achteraan. Ik wil over een half jaar, als dit gedoe is weggeëbd, een brief schrijven aan de burgemeester of de korpschef. Ik ben benieuwd naar de verhalen van de agent op straat, ik wil de politiecultuur onder de loep nemen. Niet alleen spannende arrestaties, maar ook de dagen waarop er geen fuck gebeurt. Ik denk ook niet dat het een probleem zal zijn dat ik vanwege dit boek ben ontslagen. Mensen zijn zo vergeetachtig.

Bedankt!