Als je op de hoogte wil blijven van onze beste stukken zonder je suf te scrollen, schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
In de laatste zomer van het vorige millennium vond Woodstock ’99 plaats. Als we terugkijken op dat festival, twintig jaar na dato, wordt een ding pijnlijk duidelijk: wat er dat jaar gebeurde is relevanter voor het Amerika van 2019 dan de vrolijke hippiebedoening van 1969.
Videos by VICE
Woodstock ’99 was een poging om op de culturele zeitgeist van het originele festival te recreëren. Met een line-up die het hele spectrum van moeilijkdoenerij op gitaren besloeg, van Rage Against The Machine tot Jewel, moest het een legendarisch evenement worden. Een viering van ‘Alternative Nation’, live te volgen op MTV, met pizza voor twaalf dollar. In tegenstelling tot alle voorgaande Woodstocks zou het deze keer ook winstgevend moeten worden.
Wat er in plaats daarvan gebeurde, was organisatorische incompetentie en kapitalistische roofzucht, die ervoor zorgden dat er ongeveer 400 duizend mensen met amper beveiliging of toezicht op een plek waren die voor ongeveer 50 duizend mensen geschikt was. Er was bijna niets te eten of drinken, de beveiliging was slecht getraind en compleet overweldigd, en de muziek straalde een boosheid uit die eerder gericht was op ex-vriendinnen dan ‘het systeem’. Verklaringen voor de rellen die ontstonden, waarbij honderden shirtloze festivalgangers auto’s omgooiden en dingen in de fik staken, lopen uiteen van hitte, gebrek aan gras, overstromende toiletten, afval dat niet werd opgehaald en dure waterflesjes (vier dollar per fles), tot de onverantwoordelijke opruiing van bands als Insane Clown Posse, Red Hot Chili Peppers en Limp Bizkit. Zoals Maureen Callahan en David Moodie in hun artikel voor SPIN, Don’t Drink the Brown Water, schreven, stopten de rellen pas toen er zevenhonderd politieagenten ingrepen. Maar niet voordat het terrein in brand stond, de pinautomaten waren opengebroken en er volgens MTV drie mensen waren overleden.
Twintig jaar later wordt Woodstock ’99 opnieuw onder de loep genomen, maar het risico op geschiedvervalsing ligt op de loer. Zo maakte The Ringer een achtdelige podcast over het rampzalige festival. Sommige mensen die op het festival aanwezig waren hebben er wel degelijk goede herinneringen aan overgehouden – als het geweld om je heen jou niet direct raakt wordt empathie blijkbaar een keuze, iets onhandigs dat eigenlijk alleen maar in de weg zit. Alle verdere analyse van Woodstock ‘99 is natuurlijk welkom, maar de feiten – rellen, cynische gierigheid en verkrachtingen – zijn onbetwistbaar.
Laten we wel wezen: de peace and love die Woodstock ’69 kenmerkte heeft niet voor blijvende veranderingen in de VS gezorgd. Het was het hoogtepunt van het idealisme van de jaren zestig, maar al snel volgde daar de misselijkmakende kater van Altamont [waar Hell’s Angels bij een concert van de Rolling Stones een jonge fan vermoordde, red.] en de desillusie van Watergate. Na Woodstock ’99 is er ook geen culturele of politieke verandering verandering opgetreden, vergeleken met de ellende die het festival is komen te symboliseren. Sterker nog: sindsdien is de wreedheid in de VS alleen maar toegenomen, en agressie tegen onschuldige slachtoffers loopt als een rode draad door de recente geschiedenis van het land, met President Donald Trump als eindpunt. In het Amerika van 2019 is schaamteloze discriminatie en geweld aan de orde van de dag, en is ‘Kid Rock in het Witte Huis’ niet meer alleen een grap. De realiteit in de VS wordt al lang niet meer geïnformeerd door een vage herinnering aan een hippiefestival, maar door de fetisjering van testosteron en woede van Woodstock ’99, waar mensen brandjes stichtten terwijl het al heter was dan de hel. In Joni Mitchells mooie ode aan de Summer of Love zong ze “By the time we got to Woodstock/We were half a million strong.” Zoveel mensen heeft Trump nog niet weten te verzamelen op één bijeenkomst, maar hij houdt er dan ook heel veel.
Zoals de meeste sequels was ook Woodstock ’99 geen goed idee. Het originele festival was een belangrijk moment voor de counterculture van de jaren zestig. Maar in 1999 verkeerde Amerika nog in de roes van het einde van de Koude Oorlog, Bill Clinton was het eerste kind van de jaren zestig dat president was geworden, en stuurde kruisraketten naar Afghanistan en Soedan om mensen af te leiden van de pijpbeurten die hij kreeg van z’n stagiair. De economie was sterk, er waren geen rellen op straat. Het ideale moment voor een festival dat meer met MTV te maken had dan met tegencultuur. De grootste namen in de line-up waren Red Hot Chili Peppers, Dave Matthews Band, Kid Rock en Moby – dus middelmatigheid was de best mogelijke uitkomst.
De rellen op Woodstock ’99 waren niet politiek. Als je ze goed probeert te praten door te zeggen dat het water zo duur was, dan mis je het punt: deze rellen kwam voort uit een nihilistische behoefte om dingen kapot te maken. Het is dezelfde drang die pestkoppen motiveert om zij aan zij met hun gelijkgestemden te marcheren en het ‘disruptie’ te noemen. De verwoestingen, wat de redenen of aanleidingen ervoor ook waren, bleken uiteindelijk volledig zinloos.
Het losgeslagen seksuele geweld (vier verkrachtingen die zijn onderzocht door de politie, en vele meldingen van ongewenst seksueel contact binnen en buiten de moshpits, maar geen arrestaties) op het festival was ook een vroege indicatie van een maar al te bekende realiteit. Vrouwen die het waagden te dansen of zich schaars te kleden werden massaal misbruikt, de beveiliging deed niks en het systeem faalde om ook maar iemand te straffen. De fantasie dat rock-’n’-roll een plek bood waar vrouwen zich veilig konden voelen ging hier niet op. Nu zullen de meeste mensen die een grootschalige bijeenkomst hebben meegemaakt, laat staan een muziekfestival met duizenden bezoekers, nog zo naïef zijn om te denken dat vrouwen daar veilig zijn. Maar op dit festival waren mensen, tientallen jaren voor #MeToo, alsnog geschokt door het seksueel geweld.
De goed gedocumenteerde en wijdverspreide vrouwenhaat die Woodstock ’99 kenmerkte is in 2019 veel relevanter voor de VS dan de free love van de eerste editie. (Ook al was het idee van vrije liefde ook maar een illusie, aangezien de ingebouwde machtsbalans mannen ook toen de mogelijkheid gaf om te doen wat ze wilden. Maar de waanideeën over die tijd zitten diep.) Dat de VS nu een president heeft die door meer dan twintig vrouwen van seksueel wangedrag beschuldigd is, en luidkeels opschept over “grabbing women by the pussy”, is veel meer een echo van Woodstock ’99 dan de fantasie van ’69. De eerste Woodstock is nog steeds de Woodstock, en het evenement dat plaatsvond om de dertigste verjaardag ervan te vieren wordt vergeten, weggezet als een onfortuinlijke voetnoot. Maar de wrede realiteit van het Trump-tijdperk en de woede die het heeft ontketend vereist dat men hier anders naar gaat kijken.
Boze jonge mannen vol ingebeelde problemen zijn altijd al een maatschappelijke kracht geweest om rekening mee te houden. Of het nou de groepen mensen zijn die “Lock her up!” scanderen, of mannenrechtenactivisten, of GamerGaters – mannelijke huilbaby’s genoeg. Het is deprimerend maar onvermijdelijk om te erkennen dat het Woodstock waar Limp Bizkit optrad meer symbool staat voor de VS van vandaag de dag. Dat de petjes nu rood zijn en met de klep naar voren worden gedragen verandert niets aan het feit dat het verder dezelfde pet is.
Hoewel het voor het verhaal verleidelijk is om aan de ‘American carnage’ van Woodstock ’99 een soort profetische waarde toe te schrijven, alsof men dit tijdperk had kunnen voorkomen door een metaforische baby-Hitler te vermoorden, is dat niet het geval. Misschien heeft de geschiedenis op zichzelf gewoon de neiging om uiteindelijk altijd uit de monden in de domst mogelijke uitkomst. Het zou ook te makkelijk zijn om de huidige situatie één op één gelijk te stellen aan Altamont, met de Bikers for Trump als Hell’s Angels. Het is ook niet de bedoeling om Woodstock ’69 helemaal te vergeten. Het is fijn dat het ooit gebeurd is, en dat nummer van Joni Mitchell blijft steengoed. Maar laten we eerlijk zijn: Woodstock ’69 was een uitzondering.
Of Woodstock ’99 een van de miljoenen duistere illustraties is van de VS, of een moment waarop dingen veranderden, zal afhangen van je beeld van het land. Maar hoe het ook zij, en met alle respect voor mensen die graag de reputatie van Woodstock ’69 willen hooghouden, Woodstock ’99 was met alle nodeloze wreedheid en schrille boosheid zonder twijfel precies wat de Verenigde Staten vandaag de dag zijn.