In de Canadese provincie Alberta ligt Fort Mckay First Nation, een gebied bestaande uit vijf indianenreservaten. De inheemse bewoners van het gebied verzetten zich niet langer tegen de vernietiging van hun traditionele land – sterker nog, ze hebben het omarmd. Ze zijn in één generatie overgestapt van jagen en verzamelen naar leven in een economie die draait op olie.Langs de rivier Athabasca – die door het gebied loopt – vormden de volkeren Cree, Dene en Métis ooit de historische ruggengraat van de handel in dierenvachten. Vandaag de dag is de Hudson's Bay Company slechts een herinnering. Het is vervangen door Syncrude, Shell, Imperial Oil en Suncor.
Advertentie
De laatste werd ooit Great Canadian Oil Sands genoemd. Het bedrijf trok decennialang alle natuurlijke rijkdom uit de grond. Op 6 juni 1970 scheurde een van hun pijpleidingen, en stroomde genoeg olie de rivier in om negentienduizend vaten mee te vullen. Dat gebeurde slechts dertig kilometer stroomopwaarts van waar de inwoners van Fort McKay in de rivier visten, om hun families te voeden.Nu is Fort McKay First Nation (waar zo'n achthonderd mensen wonen) omringd door industriegebieden. Samen is het de grootste industriële operatie in de wereld. Omdat de handel in bont ineenklapte, en er minder goed te leven was op de steeds viezere grond, hadden de mensen een keuze: werken voor de oliemaatschappijen, of, zoals veel inwoners van de Canadese indianenreservaten, in de bijstand terechtkomen.De fotoserie Sleeping with the Devil onderzoekt hoe het gaat met de gemeenschap. Om een redelijke levensstandaard te hebben, moeten de bewoners van Fort McKay gedijen in een systeem dat het land verwoest dat in de kern van hun identiteit ligt. Ze worstelen enorm met een innerlijk conflict, aangezien hun waarden, gezondheid en cultuur worden vernietigd in ruil voor een 'normale', moderne manier van leven.
