Dit artikel verscheen voor het eerst in 2021 en is op 12 oktober 2023 aangepast naar aanleiding van de recente ontwikkelingen.
In mei 2021 keek de hele wereld toe hoe het in de bezette Palestijnse gebieden opnieuw tot een explosie van geweld kwam. De crisis werd dit keer uitgelokt door protesten van Palestijnen tegen de uitzetting van vier families uit bezet Oost-Jeruzalem en ging later verder met de bestorming van de Al-Aqsa moskee door Israëlische strijdkrachten. Meer dan 256 Palestijnen en 13 Israëli’s vonden de dood in de weken van onrust die volgden.
Videos by VICE
Twee jaar later zijn de internationale schijnwerpers weer op de regio gericht. Op 7 oktober voerde Hamas vanuit Gaza een verassingsaanval uit op Israël. Daarop verklaarde de Israëlische premier Netanyahu dat het land in oorlog is, en lanceerde het een tegenoffensief, met onder andere luchtaanvallen op de Gazastrook. Tot nu toe zijn er meer dan 1.200 Israëli’s en 1.000 Palestijnen gedood in deze oorlog, en het dodental zal naar verwachting nog stijgen.
Onder de ultra-rechtse regering van Netanyahu, waren de relaties tussen Israël en de Palestijnse gebieden de afgelopen jaren al verder verslechterd. Het geweld van kolonisten in de bezette Westoever steeg, en kostte dit jaar al zo’n 200 mensen het leven. De kolonisten die daar de Palestijnen uit hun huizen verjagen, om er vervolgens zelf te gaan wonen, blijven grotendeels ongestraft.
Het is vaak moeilijk voor mensen om zich een beeld te vormen van hoe het leven in de bezette Palestijnse gebieden er echt uitziet, afgezien van de beelden van de luchtaanvallen op Gaza. Een van de aspecten van de Israëlische bezetting, waarover niet vaak wordt gesproken in de media, is hoe lokale gemeenschappen langzaam van hun eigen land worden gescheiden door Israëlische kolonisten.
Dit proces van verdrijving speelt zich ook af in Beita. Een klein dorp met 15.000 inwoners, dat 13 kilometer ten zuiden van de Palestijnse stad Nablus ligt, aan de Westelijke Jordaanoever.
Filmmaker Sakir Khader, die in 2020 voor VICE en de VPRO de documentaireserie De Puinhopen van Irak maakte, ging in 2021 naar Beita, het dorp van zijn overgrootouders, om er een film te maken. Khader, die zelf opgroeide in Vlaardingen, laat in Het verzet van Beita zien hoe de druk op het dorp steeds verder wordt opgevoerd, nadat er in mei 2021 een illegale Israëlische nederzetting werd gesticht op de berg waar de olijfbomen van de dorpelingen staan.
De film begint op het moment dat er in Khaders bijzijn een jonge man wordt doodgeschoten tijdens één van de wekelijkse protesten die de dorpelingen organiseren. “Iets daarvoor zat ik met hem onder een boom, op een steen. De eerste kogel miste mij op een haar na. Dus ik dacht: ik moet hier nu echt weg,” vertelt Khader, “met een andere vriend ging ik achter een watertank zitten. We hoorden nog twee kogels, zoef, zoef. De derde klonk heel dof – bam – dwars door het hoofd. Ik wist wie het was, maar niet zeker: er stond een mensenmassa en alles zat onder het bloed. Maar toen hoorde ik dat hij het echt was. Mohammed, Mohammed. Ik heb daar wel even staan huilen, snap je. Ik werd overmand door emoties. Maar dan jezelf weer herpakken, doorgaan, blijven filmen.”
Het is niet de eerste keer dat Khader een film maakt over Palestina. Eerder maakte hij al Palestijnse Komedie, over een Palestijnse theatermaker die in Londen een succesvolle reeks voorstellingen geeft en erover nadenkt om er te blijven. Met lichte tegenzin gaat hij toch terug naar zijn land om één van zijn vrienden te helpen – een acteur die werkloos en depressief is. De film laat in iets meer dan tien minuten zien hoe het sommigen lukt om ondanks de situatie te blijven lachen terwijl anderen het niet meer zien zitten. Nu richt Khader zijn camera ook rechtstreeks op het geweld dat voor hem, ondanks dat hij in Nederland woont, altijd akelig dichtbij is geweest. “Ik was tien of elf, en toen is Kosay, mijn neefje en beste vriend, doodgeschoten. Dat was tijdens de belegering van Nablus, tijdens de Tweede Intifada. Hij ging de tuin in om door een gaatje in de muur te kijken naar de militairen en heeft toen twee kogels in zijn hart gekregen. Hoe oud was hij? Elf jaar.”
Toch is Het verzet van Beita bewust geen heldenepos over Palestijnse jongeren die het met hun slingers opnemen tegen zwaarbewapende soldaten. “Die beelden van stenengooiers kennen we nu wel, die zijn er tientallen jaren.” Khader laat vooral zien hoe het ritme van het dorp, dat bepaald werd door de jaarlijkse olijvenoogst, verstoord is geraakt door de komst van de nederzetting. Tussen het oogsten van de olijven en het rapen van eieren in het kippenhok door demonstreren de dorpelingen nu elke week tegen de bezetting.
Het is een patstelling, waarbij het vooral de dorpelingen zijn die iets te verliezen hebben. Op het moment van filmen is de nederzetting al een tijdje verlaten: de dorpelingen hebben de kolonisten verjaagd met rook van brandende autobanden. Toch blijven de soldaten de inwoners van Beita de toegang tot hun olijfgaarden ontzeggen. De wegen rondom de berg worden gesloopt met een bulldozer. “Er is nog niet beslist wat er met die nederzetting gaat gebeuren,” vertelt Khader. De kolonisten krijgen niet zelden het voordeel van de twijfel van de Israëlische autoriteiten. “Het zou zomaar kunnen dat er straks opeens wél een vergunning voor verleend wordt, en dat de nederzetting stenen huizen krijgt. Dat betekent dat het gebied eromheen ook een militaire zone wordt.” De olijfgaarden zouden daarmee verloren zijn.
Beita staat niet op zichzelf: er zijn talloze illegale nederzettingen aan de Westelijke Jordaanoever en er worden nog steeds nieuwe gebouwd. Ondertussen proberen de Palestijnen zoveel mogelijk door te leven. Khader vertelt hoe de ambulance waarin het lijk van Mohammed werd vervoerd toevallig het pad kruiste van een trouwstoet. “Ze toeterden niet, en hadden geen muziek aan, uit respect. Die mensen demonstreren op vrijdag, op zaterdag staan ze op een bruiloft, ze begraven iemand op maandag, dan hebben ze drie dagen rouw en dan trouwt er weer iemand. Ieder huis heeft wel iemand verloren. Dat doet zoveel pijn, maar het is de Palestijnse realiteit.”
Zicht op verbetering van de situatie is er niet, integendeel. “Toen ik jong was, reed ik wel eens een stuk met de auto vanuit Nablus naar Ramallah. De dorpen waar ik langs kwam waren toen allemaal zo klein. Maar als ik nu die route rij sta ik altijd vast in het verkeer. Het is zó druk. Iedereen heeft grote gezinnen, die kinderen trouwen en dan worden er huizen bijgebouwd. De dorpen dijen uit.” En terwijl de bevolking groeit wordt er door Israël steeds meer land geannexeerd. “Veel gebieden zijn aangemerkt als ‘Gebied C’. Een militaire zone waar niet mag worden gebouwd. Het wordt steeds benauwder, je ziet gewoon de frustratie groeien. Het gaat escaleren, de vraag is alleen wanneer.”
Khader koestert niet de illusie dat hij met zijn films iets kan veranderen aan die toestand in Beita. “Ik kan Palestina niet bevrijden, niet met duizend films, niet met een miljoen films. Wat ik belangrijk vind is dat ik dit deel van de geschiedenis heb vastgelegd. Ik wil bewustzijn creëren: deze gebeurtenis staat nu vast, staat in het archief. Er zijn al best veel films gemaakt over Palestina, maar heel weinig vanuit Nederland, door een Palestijn.” Hij heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om zijn vrienden te portretteren en hun kant van het verhaal te vertellen en weet dat dat gevoelig ligt. Ondanks dat de Israëlische regering volgens een recent rapport van Amnesty apartheidspolitiek voert door de Palestijnen als tweederangsburgers te behandelen, blijven medestanders van het regime fel van zich af bijten.
“Ik heb het maken van verhalen over Palestina steeds uitgesteld: ik wist niet of ik er al klaar voor was. Ik wil niet de boze Palestijn zijn, maar ik wil ook niet dat anderen steeds het verhaal van de Palestijnen dirigeren. Iedere keer als je kritiek op Israël levert, zeggen ze: je bent antisemitisch,” zegt Khader. “Maar hoezo ben je antisemitisch als je kritiek levert op mensenrechtenschendingen?” Al toen de documentaire werd aangekondigd kreeg hij van verschillende pro-Israëlische twitteraccounts bovendien het verwijt dat hij een eenzijdig verhaal vertelde, dat ‘mogelijk de Nederlandse wet breekt.’ “Het is geen gelijkwaardige strijd, het is onderdrukker versus onderdrukte. Ik verzin dat niet. Maar in mijn film laat ik het oordeel aan de kijker. Ik wil gewoon verhalen vertellen van binnenuit, van mensen die dichtbij me staan. Zodat ze intiem zijn.”
Hoe moeilijk het is om dat te doen zonder op het politieke conflict te stuiten wordt duidelijk als Khader aan het einde van de film voor het eerst in zijn leven naar zee gaat met zijn vrienden. Dat is verre van een ontspannen tripje. “Het is een helse onderneming.” Alleen met een vergunning (die lang niet altijd wordt afgegeven) kun je jezelf als Palestijn verplaatsen naar Jeruzalem en de gebieden buiten de Westelijke Jordaanoever. Khader en zijn vrienden moeten in het holst van de nacht door een opening in de muur sluipen met het risico gepakt te worden. “En die zee is natuurlijk echt zo’n ding.” Voor veel Palestijnen is de zee het symbool van vrijheid, en van een ongedeelde Palestijnse staat. Khader benoemt het niet letterlijk, maar de gezichten van zijn vrienden in de film zeggen genoeg.