Verstand op nul: interviews met mensen die zwaardere banen hebben dan jij

Op vrijdag 9 oktober kwam het nieuwe album In Kleur van Sef uit. We maakten voor deze heugelijkgelegenheid samen met Sef een magazine, waar dit artikel eerder in verscheen. Bekijk hier meer artikelen uit het magazine.


Bart de Smet (29) werkt bijna tien jaar bij de brandweer van de luchtmacht in Woensdrecht, en is sinds zijn negentiende vrijwilliger bij de burgerbrandweer in Biervliet.

VICE: Hoe ga jij om met alle branden en ongelukken die je als brandweerman ziet?
Nou, als brandweerman zit je op brand te wachten, dus als er alleen materiële schade is dan is het ook gewoon leuk om daarna iets te kunnen blussen. Dat klinkt misschien een beetje bot, maar dat is wel een beetje waar je het voor doet. Het zwaarste zijn de verkeersongelukken met persoonlijk letsel of doden. Zestig procent van de tijd gaat het om hulpverlening, en niet om brand.

Videos by VICE

Maar mentaal moet je zeker stevig in je schoenen staan. Je moet het naast je neer kunnen leggen als er iets gebeurt met doden of zwaargewonden. Dat staat op je netvlies gebrand, en dat kun je niet gewoon wissen. De een gaat er vervolgens makkelijker mee om dan de ander, en als er echt iets naars gebeurt, praten we er en groupe over. Bovendien is er volop begeleiding mocht je daar behoefte aan hebben.

Hoe gaat de schakeling tussen werk en vrije tijd voor jou?
Nou, je moet eigenlijk constant schakelen. Ik heb altijd een pieper in m’n zak als ik thuis ben. Soms word je ook gewoon tijdens feestelijkheden opgeroepen, Oud en Nieuw bijvoorbeeld, en dan moet je vijf minuten later ineens iemands leven redden. Mensen om me heen, mijn vriendin of vrienden, weten het wel als ik weg ben geweest, en dan houden ze me even in de gaten als er iets heftigs is gebeurd. Ik heb er nooit heel veel moeite mee gehad, maar er zijn natuurlijk wel echt nare en zware dingen bij. Dan moet je echt even je hoofd leegmaken.

Hoe doe jij dat?
Ik moet iets doen waarbij mijn verstand op nul kan, sporten bijvoorbeeld. En ik woon vlakbij zee, dus soms ga ik even naar het strand om uit te waaien. En als ik een keer niet op stand-by hoef te staan in het weekend, dan ga ik met mijn vrienden naar de kroeg of naar een festival. Rock Werchter, of Lowlands bijvoorbeeld. Je moet het werk van je af kunnen zetten, en ik ben zelf niet echt een prater.

Praat je helemaal niet over je werk met je vrienden?
Jawel, maar ik treed nooit in detail. Dat hou ik voor me, want ik vind het respectloos voor de nabestaanden om tegen Jan en alleman te vertellen dat iemands arm er helemaal af lag, of zo. Als iemand nieuwsgierig is naar dat soort details, maak ik dus altijd duidelijk dat ik het als beroepsgeheim zie, daar praten we niet over. Maar ik ken mijn vriendengroep al heel lang, en zij weten wel wanneer ze aan de bel moeten trekken, bij mijn ouders of vriendin, als het niet goed met me gaat.

Chris Steinmetz (30), woont in Den Helder, is lasser bij de marine, en last offshore op productie-eilanden in de Noordzee.

Ik heb een heel extreem beeld bij boorplatformen, is dat terecht?
Ik werkte op productie-eilanden in de Noordzee – na het boren brengen wij de olie aan land of aan boord. Ik moest daar leidingen lassen, en daarvoor moet je wel klimmen en klauteren. Je ligt soms echt in de onmogelijkste hoeken. En weer of geen weer, het moet toch klaar. Tijdens normale trips ben je twee weken op zee – je werkt dan 168 uur in 14 dagen; 12 uur per dag dus – en daarna ben je twee weken verplicht vrij omdat je je maximale uren voor de maand er al op hebt zitten. En soms word je voor twee dagen opgeroepen en moet je ineens twee weken blijven. Er wordt altijd 100% van je verwacht, waardoor er aardig wat druk op je schouders rust; presteer je niet, dan zit je op de eerstvolgende helikopter naar huis.

Wat vind je er zelf het zwaarste aan?
Het werk is niet het zwaarste, daar wen je wel aan – ook al is het soms door het weer wel heftig. Als het koud wordt, is het zwaar, en als het juist heel heet is ook. Hoe heet het ook is, je hebt altijd een pak aan en een helm op, anders mag je niet lassen. Je moet al je spullen naar de dekken slepen, lange kabels en dergelijke, die spullen zijn loeizwaar. Als je een beetje pech hebt ben je een hele dag met je spullen van dertig kilo aan het slepen, trap op en trap af, en je werk aan het voorbereiden. Dat kan heel vermoeiend zijn, maar het zwaarste vind ik de avonden, want dan verveel je je dood. Je hebt niks te doen, en de vaste crew, van de oliemaatschappij zelf, bepaalt alles: als je TV kijkt, moet je maar kijken wat zij willen zien. Je kan ook niet denken van: ik pak een lekker biertje, want je mag niet drinken offshore. Ik zit zelf ook gewoon veel liever naast mijn vrouw dan aan boord naast een stel van die gasten.

En als je dan eenmaal thuis bent?
Dan is het natuurlijk heel fijn om mijn vrouw weer te zien, en de kinderen. En dan staat er ook wel een kratje bier koud, ja. Maar het is niet zo dat het vervolgens twee weken lang leve de lol is, die twee weken vrij die je krijgt, daar heb ik niet zoveel aan. Iedereen is natuurlijk gewoon aan het werk, en dan zit je een beetje thuis. Ik vind het veel lekkerder om gewoon normale dagen te werken. In het weekend ga ik dan wel met vrienden uit Den Helder de kroeg in, en als ik tijd heb gaan we wel eens naar een festival. Maar echt feest is het niet, die twee weken rust.

Ondertussen werkt Chris niet meer offshore; hij last nu fulltime bij de landmacht in Den Helder.

Kelly Sedeyn (31) werkt sinds haar achttiende voor Defensie in België en is onder andere uitgezonden geweest naar Kosovo en Somalië als deel van een antipiraterij-eenheid.

Je functie klinkt tamelijk heftig. Wat vind je persoonlijk het zwaarste aan je werk?
Je moet constant alert zijn, en het leven aan boord is op zichzelf ook vrij heftig. Ik was vierenhalve maand in Somalië en Jemen, en als je in die tijd niet op een rubberbootje zit en op zoek bent naar piraten, zit je op het moederschip, maar ook daar heb je geen moment privacy. En er gaan non-stop alarmen af. Daarnaast kom je veel drenkelingen tegen – vooral de mannen overleven dat, omdat ze vrouwen en kinderen als vlot gebruiken. Dat laat echt een diepe indruk achter. Daarnaast is het in Somalië ook gewoon gevaarlijk, en in Jemen was het nog erger. De mannen kauwen daar qat, en die zijn zo knetterhigh, met hun vinger op de trekker deinzen ze nergens voor terug, vooral niet voor vrouwen.

Waar kijk je het meeste naar uit als je uitgezonden bent?
Als ik op zending ben verlang ik altijd enorm naar een bad en Belgische frieten, en natuurlijk mijn familie en vrienden.

Ik neem aan dat je als je eenmaal thuis bent, je niet rechtstreeks van de piratenschepen de dansvloer opgaat?
Het eerste wat je wil is je afzonderen, even alleen zijn en rust. Dus als ik thuiskom dan duik ik in bad met kaarsjes en muziek. De eerste twee weken is het echt wel wennen, terug naar je thuissituatie, je familie. Het ene moment worden er kalasjnikovs op je gericht in Jemen, en vervolgens knuffel je je moeder weer, dat is wel een vreemd gevoel na vierenhalve maand op zee. Dus eerst zonder ik me af, en vervolgens praat ik bij met je familie en vrienden. Dan ga je vanzelf wel een keer stappen met vriendinnen.

Hoe ga je om met vriendinnen die heel ander werk doen?
Dat is wel echt een knop die je om moet zetten. Ik treed nooit in detail, ik doe mijn verhaal beknopt en ze willen ook niet alles horen. Iedereen heeft zijn werk, en ik ga niet ongevraagd over mijn werk lullen. Het went met de jaren, je leert ermee omgaan.