Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij Fightland US.
In deze serie vragen we vechtsporters naar het moment dat bepalend is geweest voor het begin van hun carrière. Dat kan het eerste officiële gevecht zijn, maar ook bijvoorbeeld een sparringsessie of vechtpartijtje op een schoolplein. Wanneer realiseerde deze vechter zich dat haar of zijn toekomst in de vechtsport lag?
Videos by VICE
Dit keer is het woord aan MMA-vechter Daniel Cormier. Hij vertelt hoe hij als kind gepest werd, maar uiteindelijk uitgroeide tot kampioen in de UFC.
Ik was als kind nooit zo’n vechtersbaas. Sterker nog: ik werd gepest en was niet zo’n beste vechter, dus ik ving de klappen meestal. Ik dacht dat als ik terug zou slaan, het alleen maar erger zou worden. Dus ik liet het maar zo en probeerde vooral uit de gevechten te blijven.
Later leerde ik wel hoe ik iemand verbaal belachelijk kon maken, door videogames te spelen met vrienden. Dat is alles wat ik deed toen ik klein was, dus daar leerde ik dat. In mijn omgeving was je altijd wel met een groep gasten, een man of tien, vijftien meestal. De hele tijd elkaar een beetje stangen.
Ik heb die vaardigheden nooit ingezet tegen de pestkoppen die me daarbuiten lastigvielen. In de UFC heb ik eigenlijk ook nooit echt laten zien hoe goed ik erin ben om iemand verbaal kapot te maken. Dat doe ik alleen als de camera’s uit zijn. Ik wil niet dat mijn kinderen later mijn naam googelen en te harde dingen tegen komen, dus ik hou me in.
Alles veranderde in mijn leven toen ik begon met worstelen. Als kind was ik door die pestkoppen overal bang voor, en pas in 2009, toen ik bij Strikeforce voor het eerst een MMA-partij vocht tegen Gary Frazier, ging die angst weg. Ik won die eerste partij op een knock-out. De angst om te vechten verdween. Ik laat me er niet meer door leiden.