Let op: dit artikel bevat beschrijvingen van seksueel geweld
Ik wist niet dat ik verkracht was tot ik anderhalf jaar later aan mijn moeder vertelde wat er gebeurd was. “Hij heeft je verkracht, dit is verkrachting,” was het enige wat ze kon uitstamelen. Dat het niet in de haak was wist ik natuurlijk maar al te goed – de klappen die ervoor kwamen waren een goede hint, net als de dwang en het kotsen en janken tijdens de daad.
Videos by VICE
Maar dat een verkrachting niet alleen gaat over een ongewenste ‘pik in kut’, was mij onbekend. Dat die pik van alles kan zijn, en die kut ook een ander gat, was mij onbekend. Inmiddels weet ik dat als je íets in iemand steekt die dat niet wil, het onder de noemer ‘verkrachting’ valt – dus valt de pijpbeurt waar hij mij toe dwong daar ook onder. De anale verkrachting waar hij de volgende ochtend mee dreigde, heb ik gelukkig weten te ontwijken.
Het was niet de eerste keer dat ik seksueel geweld mee maakte. Op mijn zestiende ben ik aangerand door mijn toenmalige beste vriend. Hij stak herhaaldelijk zijn hand in mijn onderbroek, ik zei ‘nee’, hij zette een plaat van Norah Jones op in de hoop dat ik dan wel zou willen, ik bleef angstig ‘nee’ zeggen en hij bleef zijn hand in mijn onderbroek steken.
Dit was duidelijk: hij stak zijn hand in mijn onderbroek + ik wilde niet en zei nee = aanranding.
Het geweld van mijn ex daarentegen was wat minder duidelijk. Het was een stuk agressiever en ik was doodsbang, maar kan iets een verkrachting zijn als je er zelf aan mee doet? Het leek me geen aanranding, maar was het dan misbruik? Dat de man van wie ik dacht dat het de liefde van mijn leven was in staat was mij dit aan te doen, was al erg genoeg. Het label ‘verkrachting’ kon ik er op dat moment niet bij hebben.
Vanaf dat moment was het ‘uit’, maar toch bleven we nog een tijd lang krampachtig bij elkaar komen. Soms zat ik om vijf uur ‘s nachts ineens op de fiets in de hoop dat we het goed konden maken, maar meestal resulteerde dit in scheldpartijen. Soms keken we een film alsof er niks gebeurd was – en zodat we geen ruzie konden maken –, maar dan lag ik in zijn armen en hoorde ik hem toch uit het niets zeggen: “Je bent een hoer.” Ik kan het nu bijna niet geloven, maar ik heb zelfs nog seks met hem gehad. Ik blokkeerde alle beelden in mijn hoofd, maar meestal haalde mijn lichaam mijn gedachten in, met plotselinge jankbuien en paniekreacties als gevolg.
We waren vier jaar samen voor de bom explodeerde. Na drie jaar ging ik vreemd, en een jaar lang hield ik dat voor me. Ik vond het al erg genoeg dat ik het had gedaan en wilde hem geen pijn doen. Ik wist zelf ook niet wat het allemaal betekende, dus voordat ik hem er eventueel mee zou lastig vallen, wilde ik daar eerst achterkomen. Toch ontfutselde hij dat er iets was gebeurd, maar het duurde nog lang voor ik de hele waarheid op tafel durfde te leggen. Dat maakte hem alleen maar wanhopiger. We maakten nachtenlang ruzie en stonden om acht uur ’s ochtends in de rij van de supermarkt om nog meer drank en peuken te halen. Hij scheurde een poster die ik voor hem had gemaakt in duizend stukjes, en nadat ik die weer in elkaar had geplakt, zette hij ‘m in de fik.
Ook de buren konden meegenieten van onze ellende. In één van die nachten kwamen drie verschillende buren naar buiten om te vragen of het zachter mocht, maar het is nooit bij iemand opgekomen om even de politie te bellen. Iets wat ik met terugwerkende kracht erg graag had gewild, en nu dan ook zelf altijd doe als ik hoor dat het ergens niet pluis is.
Hij verzon plannetjes om mij net zo smerig en bedrogen te laten voelen als hij zich voelde. Een van die plannen ging als volgt: hij zou een sekswerker bezoeken en vervolgens ‘liefdevolle’ seks met mij hebben. Daarna pas zou hij mij vertellen dat hij zich daarvoor door iemand anders had laten pijpen. Maar het liep een beetje anders: hij liet zich pijpen door een sekswerker, maar toen hij thuis kwam stapte hij af van zijn originele idee. In plaats van liefdevolle seks, begon hij gelijk ruzie met mij te maken. Hij kneep me fijn, zat bovenop me, sloeg me en dirigeerde me van het matrasje in de woonkamer naar zijn bed; iets wat ik al niet wilde. Hij dwong me hem te pijpen. Zijn brute pornofantasieën, waar hij blijkbaar van hield, liet hij op mij los. Al huilend en bijna kotsend, forceerde hij mij om door te blijven gaan.
De volgende ochtend vertelde hij wie de beurt voor mij had gehad. Later liet hij mij in zijn opschrijfboekje lezen dat zijn plan echt was geweest om liefdevolle seks met me te hebben. Zijn plan om ‘mij smerig te laten voelen’: geslaagd.
Twee jaar later confronteerde ik hem met wat mijn moeder mij duidelijk had gemaakt. We hadden elkaar toen een half jaar helemaal niet gezien of gesproken, maar toen ik na hard ploeteren mijn masterdiploma behaalde was hij eigenlijk de enige met wie ik dit wilde delen. In mijn dronken staat van zijn won het idee dat ik ooit van hem hield van mijn verstand en alle narigheid die zich tussen ons had afgespeeld. Ik belde hem op om mijn feestelijke nieuws te delen. “Dus je komt je zwemdiploma laten zien. Bel maar terug als je nuchter bent,” zei hij.
We spraken voor wat later af, maar mijn nuchtere-ik was het er eigenlijk al niet meer mee eens. Om hem niet een nieuwe reden te geven om boos op mij te worden, ben ik toch gegaan. “Weet je dat je mij verkracht hebt?” vroeg ik hem. “Ja,” zei hij. “Maar wat maakt het nou uit hoe je het noemt? Het is niet ineens erger geworden, ofzo.”
Er ging een hele hoop narigheid aan vooraf, maar dit was het moment dat bij mij eindelijk het kwartje viel. Doordat hij zo rustig reageerde op mijn vraag of hij zich bewust was van wat er gebeurd was, zag ik ineens met wie ik te maken had: een man die mij met voorbedachte rade verkracht heeft. Een man die vreemdgaan erger vindt dan verkrachting. Ook begreep ik op dat moment dat hij dondersgoed weet wat hij gedaan heeft, maar dat ík de enige was die het niet wilde zien. Nog steeds vind ik het af en toe moeilijk om te zien dat de twee personen die hij naar mijn beleving is – de man van wie ik hield én de man met het vuur in de ogen – eigenlijk maar één iemand is. Hij is die twee mensen samen.
Deze confrontatie was de laatste keer dat ik hem zag, maar dat wil niet zeggen dat hij mij vervolgens met rust liet. Dat wij elkaar weer hadden gezien en dat ik in eerste instantie degene was die contact had gezocht, was voor hem een vrijbrief om mij continu te bestoken met nare woorden en cryptische teksten. Een periode van ruim een half jaar volgde waarin hij aan een medium versie van stalken deed, en ik zweeg. Hij stuurde mij brieven, dronken sms’jes en e-mails. Wanneer ik zijn nummer blokkeerde, belde hij me met een andere telefoon. Ik kreeg brieven waaruit bleek dat hij voor mijn deur had gestaan. Hij stuurde mij dialogen met zichzelf, waarin hij precies beschreef wat hij met mij gedaan had, in de vorm van zelfverzonnen sessies met een zelfverzonnen psycholoog. Ik reageerde nergens meer op. Het was geen stortvloed aan contact, maar ik was altijd bang voor wat er kon komen – dat ik weer moest lezen wat voor kankerhoer ik wel niet was.
Telkens als ik hoopte dat hij mijn zwijgen eindelijk begrepen had, en ik even adem kon halen, kwam er weer iets. Ik heb hier een aantal keer een melding van gemaakt bij de politie, tot ik er niet meer tegen kon en besloot aangifte te doen. Bij de politie werden al mijn politienachtmerries werkelijkheid. Toen ik eindelijk mijn moed bij elkaar had geraapt om naar het bureau te gaan, met een stapeltje brieven onder de arm, werd mij verteld dat ik een keuze moest maken of ik aangifte deed voor de verkrachting of voor het stalken. Die twee vallen onder verschillende afdelingen – ik kon niet alles op een grote hoop gooien.
De verkrachting vond ik erger, dus ik kon m’n brieven weer mee naar huis nemen en een nieuwe afspraak maken. De agent die ik over de brieven sprak was nog wel aardig, alleen kon hij “helemaal niks” met mijn verhaal. De vrouw die ik daarna aan de lijn kreeg van de afdeling zedenmisdrijven, bevestigde precies waarom ik al die jaren niet naar de politie durfde te gaan – ze nam me alles behalve serieus. Sceptisch vroeg ze waarom ik nooit eerder was gekomen, waarom ik nooit eerder aangifte had gedaan en waarom ik zo lang bij hem was gebleven. Ze zei dat ze niet zo veel voor me kon doen en raadde me sterk af om door te gaan met de aangifte, omdat het een vreselijke traumatische ervaring is en ze me nu al kon vertellen dat er niet genoeg bewijs was. De brief waarin hij precies beschrijft wat hij met mij gedaan heeft, zou volgens haar ook niet als bewijs kunnen dienen.
Natuurlijk is het heel goed dat je onschuldig bent tot het tegendeel bewezen is, maar nadat ik de telefoon ophing kreeg ik het gevoel dat ík een leugenaar ben tot het tegendeel bewezen is.
Mijn moeder liet het er niet bij zitten en nam me mee naar een feministische advocaat, een vrouw die veel van dit soort zaken behandelt. In een kwartier vertelde ik mijn verhaal – tijd is geld bij advocaten, dacht ik –, maar ook zij raadde me af om naar de politie te gaan. “Je hebt je verhaal nu in een kwartier verteld, en een verhoor bij de politie duurt uren,” waarschuwde ze me. Volgens haar zou het herbeleven van de verkrachting, waarin ik alle details keer op keer zou moeten herhalen, vreselijk traumatisch zijn. “Het is naar om te zeggen, maar ik heb ergere zaken behandeld die ook op niets uitliepen,” vertelde ze me.
De moed zakte me in de schoenen. “Maar,” zei de advocaat, “ik kan wel een toverbrief sturen.” De ‘toverbrief’ was een brief aan mijn ex, waarin ze schreef dat hij mij met rust moest laten en wel om deze, deze en deze reden, en dat als hij dat niet doet dat er dan een civiele zaak zou komen. Met deze brief leek de zaak die vlak daarvoor nog zo hopeloos leek, ineens niet meer zo hopeloos.
Helaas was de bevrijding uiteindelijk maar van korte duur: een heel jaar lang liet hij niks van zich horen, tot het moment dat de man zonder smartphone ineens WhatsApp had en daarmee een nieuwe ingang had om mij te bereiken. Hij stuurde me een cryptisch gedicht. Het was maar een kort berichtje, maar zodra hij iets van zich laat horen voelt het alsof hij mij uit het niets tackelt. Alsof ik nooit van hem af kom en gedoemd ben om aan hem vast te zitten.
Ik blokkeerde hem direct en krabbelde weer overeind. Weer een jaar later vond hij toch nog een manier om de geblokkeerde wegen te omzeilen, en kort geleden stuurde hij mij een nachtelijke mail. Voor het eerst in 2,5 jaar tijd heb ik daarop gereageerd: een laatste smeekbede om me alsjeblieft met rust te laten. Ik vroeg hem het me te gunnen om deze strijd verder alleen te voeren, zonder dat ik constant in mijn achteruitkijkspiegel hoef te kijken. Wonder boven wonder zei hij dat hij dat zou doen, hopelijk houdt hij zich daaraan.
In het jaar na de toverbrief, waarin hij eindelijk zijn mond hield, kon ik mijn weg richting zelfliefde beginnen. Lange tijd hoorde ik bij alles wat ik deed zijn stem door mijn hoofd galmen: ‘kankerhoer’, of zijn lievelingstekst: ‘wat kan je wel’. Maar op een gegeven moment merkte ik dat het niet zijn stem was die ik hoorde, maar mijn eigen. Ik had hem niet meer nodig om slecht over mezelf te denken.
Aangezien hij niet meer in de buurt was om die dingen tegen mij te zeggen, besefte ik dat ik zelf deze narigheid uit mijn hoofd moest krijgen. De enige manier waarop dat kon gebeuren, was door controle te nemen over mijn eigen gedachten, en dus ook over mijn eigen geluk.
Ik deed alles wat hij verboden had. Verfde mijn haren, neukte er op los. Het plezier van seks liet ik me niet zomaar afnemen. Maar die avontuurtjes gingen ook vaak gepaard met paniekaanvallen wanneer ik een pik te dicht bij mijn gezicht zag komen of alleen maar kon denken ‘hijwildatikhempijphijwildatikhempijp’.
Ik besloot toch een beetje voorzichtiger met mijn lijf om te gaan. Een fijne therapeut liet me inzien hoe mijn ex mij klein probeerde te houden om zelf groot te lijken. Ik leerde dat niet alleen de nacht van de verkrachting traumatisch was, maar dat ik door van alles en nog wat een ‘complex trauma’ te pakken heb en het dus niet zo gek is dat ik er zo lang pijn van heb.
Soms heb ik het gevoel alsof ik op het randje van de afgrond sta, en zie ik hem als een verslaving waar ik maar niet van afkom, maar ik weet dat ik nooit meer terug zal gaan. Ik leef een creatief bestaan en mijn werk en identiteit zijn lang doordrenkt geweest van deze ellende. Dankzij de therapie weet ik nu dat ik niet bén wat er gebeurd is, en dat voelt als een gigantische bevrijding. Ik voel me eindelijk niet meer ‘de verkrachting’ en kan weer aan nieuwe dingen beginnen. Eindelijk voel ik meer liefde voor mezelf, dan de hoop dat iemand anders me dat gaat geven.
De naam van de auteur is bekend bij de redactie
Heb je zelf te maken met partnergeweld, of heb je vragen over je relatie? Op safewomen.nl kun je terecht voor informatie over huiselijk geweld, en je vindt er een zoekmachine waarmee je hulp bij jou in de buurt kan vinden.
Ook kun je direct gratis bellen met veiligthuis.nl, 0800-2000