De overheid heeft de nachtclubs voor de zoveelste keer dichtgegooid vanwege oplopende coronabesmettingen, waardoor we een aantal koude, stille weken of zelfs maanden tegemoet gaan. Maar hoewel je je winterdepressie voorlopig niet kunt wegdansen op de dansvloer, is er wel een golfje aan boeken en expo’s over de RoXY dat je meevoert naar de hoogtijdagen van die legendarische discotheek. Afgelopen maand bracht de iconische dj Joost van Bellen zijn semi-autobiografische roman Nachtdier uit en deze week opent een foto-expositie van RoXY-huisfotograaf Cleo Campert, “The RoXY Archives, 1988-1999” in de The Gallery Club. Ook verschijnen de foto’s in een boek: “Het RoXY archief”. We spraken Campert over nostalgie, huifkartochten en zorgeloosheid.
Het nieuwe boek van de fotograaf is erg groot, bijna posterformaat, zo blijkt als ik haar ontmoet in De Balie in Amsterdam. Er staan zevenhonderd foto’s in van de duizenden die ze er schoot in de periode van 1988, een jaar na de opening, tot aan de brand in 1999, die een eind maakte aan alle fun. Cleo is blij dat de foto’s nu eindelijk in een boek gebundeld zijn. “Al die tijd lag het maar in mijn archief.” Toch zul je haar niet horen zeggen dat vroeger alles beter was. “Er zijn nog steeds een heleboel leuke plekken, waarschijnlijk meer dan toen.” Ze draagt een shirt van Sexyland, alsof ze dat punt wil benadrukken. En ze heeft gelijk. Toch krijg ik met terugwerkende kracht fomo terwijl ik door het boek blader, terwijl ik zelf nog niet eens geboren was toen de RoXY opende.
Videos by VICE
“De RoXY heeft mythische proporties gekregen, en ik begrijp dat ook wel,” zegt Cleo. “Het was voor het eerst dat er house werd gedraaid in een club in Nederland. En zoals je op die foto’s ook kan zien, dat was vrij fenomenaal om mee te maken. Je had toen al het gevoel dat je middenin een draaikolk zat, in het middelpunt van de wereld.” Op de foto’s in het boek zie ik de bekende en toch altijd weer indrukwekkende glitterwereld vol nationale en internationale bekendheden in uitzinnige outfits. Naast RoXY-sterren als Joost van Bellen en Eddy De Clercq kwamen er ook internationale bekendheden optreden. Cleo noemt Leigh Bowery, Grace Jones en Björk. Bladerend in het fotoboek kom ik onder andere langs Marco van Basten. “Je had het gevoel dat je iets deed waar de meeste mensen niks van af wisten, als je na een nacht uitgaan ‘s ochtends de mensen tegenkwam die naar hun werk gingen. Er was een nieuwe drug, xtc, en het was ook voor het eerst dat bezoekers op het podium gingen dansen, zich helemaal lieten zien en dachten, ik ben de ster,” vertelt Cleo. “Het ik-tijdperk was echt begonnen.”
Ze vergelijkt het met de “gezamenlijkheid” uit de discotheken, waar iedereen dezelfde pasjes deed, en met de stoere coolheid van de hippere clubs in de jaren tachtig. “Toen was het vrij somber, met de bom en veel werkloosheid. De jaren negentig brachten een soort bevrijding. Het was een zorgeloze tijd, ik stond echt nérgens bij stil.” Hoewel ook de jaren haar eigen ernstige problemen kende, zoals de AIDS-epidemie, is het zorgeloze hedonisme dat je ziet op de foto’s misschien wel waar het verlangen naar zo’n tijd vandaan komt.
Om toch een klein beetje van mijn RoXY-fomo af te komen vraag ik haar of er ook wel eens een saaie avond was. “Saai eigenlijk niet, maar laten we wel zijn, de meeste mensen zagen er heel normaal uit. Met bloezen, overhemden en spijkerbroeken. Ik heb expres een paar foto’s in het boek gedaan waarop je goed kan zien dat niet alles en iedereen zo uitbundig was. Wat zijn ook alweer de woorden die ze altijd gebruiken? Extravagant, trendy.”
Wat je ook weinig terugziet op de foto’s zijn mensen die het al te bont hadden gemaakt. “Iemand als Harrie Wildeman, echt een icoon uit de RoXY, die heel vaak de weg kwijt was, cultiveerde dat heel erg, dus die kon ik altijd wel fotograferen. Maar voor de rest vroeg ik me altijd af: zou ik zelf zo aangetroffen willen worden op een foto? Mensen die in kennelijke staat waren, te ver heen, dat hoefde voor mij niet.” Ze vertelt hoe zij vaak ook meteen naar buiten werden geëscorteerd. “Als mensen in slaap vielen of helemaal out gingen, werden ze wel geholpen. Het ging er niet om om iedereen helemaal kapot te laten gaan.” Vertederd valt haar blik op een van de foto’s in het boek. “Het ziet er schattig uit toch?”
Ze benadrukt dat de RoXY ondanks het wilde internationale imago ook een bepaalde kneuterigheid behield, en vertelt over de gezellige bedrijfsuitjes. “We zijn een keer naar Terschelling geweest, waar we met huifkarren hebben rondgereden. We zijn ook een keer naar de Efteling geweest, en bij het vijfjarig bestaan gingen we drie dagen met zo’n bejaardenboot over de Rijn varen.” Ze gedroegen zich daar overigens niet als bejaarden. “In een paar hutten hadden we mini-versies van typische RoXY-avonden gebouwd en er was natuurlijk ook een avond een gekostumeerd bal. Iedereen was verkleed. En tijdens die huifkarrendag waren er onderweg stops waar je paddenstoelenthee kon drinken.” Het is te hopen dat er binnenkort een decennium zonder beperkingen aanbreekt dat de RoXY-tijd kan evenaren. Tot die tijd hebben we in ieder geval deze foto’s om bij weg te zwijmelen.
Dit weekend kun je ook naar de expo “The Roxy Archives, 1988-1999” bij The Gallery Club, het boek is online te koop en volgend weekend houdt Cleo Campert signeersessies bij Mary Go Wild aan de Zeedijk 44 in Amsterdam.