Ik ben “gray asexual”, mijn partner niet. Zo ziet onze relatie eruit.

collage of photographs of a gray asexual couple cuddling in bed

Dankzij tientallen jaren aan pleidooien en betere representatie in de media, zijn veel mensen wel bekend met het idee van aseksualiteit – wanneer mensen weinig tot geen seksuele aantrekking of verlangen voelen. Onderzoek naar de aseksuele gemeenschap staat nog in de kinderschoenen, dus er zijn maar weinig betrouwbare statistieken over het onderwerp, maar de meeste experts zijn het erover eens dat ten minste 1 procent van alle mensen zich zou kunnen identificeren met het concept aseksualiteit. Buitenstaanders vinden het vaak toch moeilijk om te begrijpen wat het in de praktijk betekent.

Zo is er nog veel onbegrip over het feit dat er een verschil is tussen aseksueel en aromantisch. Aseksuele mensen voelen vaak wel niet-seksuele aantrekking, en velen zoeken ook romantische relaties op met mensen tot wie ze zich aangetrokken voelen – vaak mensen die zelf niet askesueel zijn – hoewel ze in die relaties misschien liever knuffelen en gesprekken voeren dan seks hebben om intimiteit te behouden. En over het feit dat er een verschil is tussen seks willen met andere mensen en een libido hebben – een drang naar seksuele ontlading. Veel aseksuele mensen masturberen, hoewel ze misschien niet over seks nadenken of stimuli zoals porno gebruiken, en voor velen voelt het een beetje als een prettige massage. En hoewel de gedachte aan seks voor sommigen weerzinwekkend is, staan anderen open voor partnerseks – maar misschien alleen in bepaalde contexten. Daarnaast hebben veel alloseksuele mensen (het tegenovergestelde van aseksueel) een laag libido, of kiezen ze ervoor om celibaat te zijn.

Videos by VICE

Maar heel weinig mensen buiten aseksuele kringen zijn zich bewust van alle andere identiteiten die onder de ace-paraplu vallen, een containerbegrip voor mensen die geen normatieve, alloseksuele aantrekking tot anderen voelen. Zelfs grijze aseksualiteit (ook wel graysexuality, gray ace, of gray a), een term die iedereen omvat die tussen aseksualiteit en alloseksualiteit valt, en volgens recente enquêtes in de aseksuele gemeenschap na aseksualiteit de tweede meest voorkomende aseksuele identiteit zou kunnen zijn. “Grijze aseksualiteit wordt maar zelden in de mainstream media besproken,” zegt Tristan Miller, directeur van het Ace Community Survey-team. “Als dat wel gebeurt, is het zelden meer dan een definitie geven – en die is vaak slecht.”

Het is enigszins begrijpelijk dat er algemene onwetendheid is over grijze aseksualiteit. De term dook pas in 2006 voor het eerst op, als onderdeel van bredere conversaties op aseksuele fora over de diversiteit van ace-expressie en -ervaringen, en is in 2015 in de mainstream cultuur terechtgekomen. Het is ook opzettelijk vaag, bedoeld om “veel mensen te omvatten die niet echt bij andere verhalen passen,” legt Miller uit – wat fijn is voor een inclusief gevoel van saamhorigheid, maar wat de term ook “behoorlijk moeilijk maakt om te definiëren.”

Over het algemeen omvat grijze aseksualiteit mensen die seksuele aantrekking en verlangen voelen, maar veel minder dan de gemiddelde persoon. Misschien voelen ze deze dingen op zo’n laag niveau, of in zulke korte oplevingen, dat het ze niet echt iets doet of uitmaakt. Of ze voelen het vrijwel nooit, behalve in heel specifieke contexten, of willekeurige golven – misschien eens per jaar, of zelfs maar één of twee keer in hun leven. Net zoals andere aseksuelen voelen sommige grijze aseksuelen walging of weerzin jegens seks, terwijl anderen er neutraal over zijn, en weer anderen er onder de jusite omstandigheden misschien heel erg veel zin in hebben. Elke grijze aseksuele ervaring is uniek.

Veel mensen die onder deze grote grijze tent zouden kunnen leven, kiezen er echter voor om er zich niet mee te identificeren – en de meeste aseksuele personen vinden dat prima. Uiteindelijk bestaat de term om mensen die altijd in de war zijn geweest door de manier waarop anderen over aantrekking en seks praten, en/of zich niet prettig hebben gevoeld bij een op seks gefocuste cultuur – anders maar niet volledig aseksueel – te helpen hun ervaringen te verwoorden en een gemeenschap te vinden.

Maar algemene onwetendheid en verwarring omtrent grijze aseksualiteit zorgen ook voor pijnlijke misverstanden en stigma’s. Net als andere aseksuelen wordt hun identiteit vaak verworpen (ze hebben de juiste persoon gewoon nog niet gevonden, of nog geen goeie seks gehad), gedenigreerd (de popcultuur heeft aseksuelen historisch gezien als gebroken of onvolwassen afgebeeld), en gepathologiseerd (hun lage aantrekking en seksdrive zijn vast medische problemen die behandeld moeten worden). Sommige mensen gebruiken deze stigma’s als ‘toestemming’ om aseksuelen seksueel te laten zijn of seks te laten hebben. Specifiek grijze aseksuelen ervaren binnen aseksuele ruimtes soms ook gatekeeping; mensen zeggen dan dat ze gewoon normale alloseksuelen zijn die zich speciaal willen voelen en een ruimte voor minderheden binnendringen. (De meeste aseksuelen vinden dat echten een vrij slecht geïnformeerde en rare opvatting) Dit alles kan bij grijze aseksuelen voor pijn, isolatie en angst zorgen.

In de afgelopen paar jaar hebben een paar grijze aseksuelen hun ervaringen openlijk gedeeld om de onjuiste indrukken, slechte representatie en de stigma’s die daaruit voortkomen tegen te gaan. Maar hun verhalen focussen vooral op wat de term daadwerkelijk betekent en hoe ze hun grijze identiteit op unieke manieren hebben leren begrijpen. Verhalen van met name grijze aseksuele relaties en intimiteit – zeker met partners die niet grijs aseksueel zijn – bestaan bijna niet in de media. Om mensen een beter en breder begrip te laten krijgen van hoe grijze aseksualiteit er in de praktijk uitziet sprak VICE met Buddy, die een paar jaar terug zijn coming-out als grijs aseksueel persoon had, en zijn alloseksuele partner Nemo, over hoe ze grijze aseksualiteit binnen hun relatie hebben genavigeerd.

VICE heeft op hun verzoek pseudoniemen gebruikt voor Buddy en Nemo, om hun privacy te beschermen.

Buddy: Ik heb altijd aantrekking en verlangen voor andere mensen gevoeld – maar het is gewoon niet seksueel. Ik kan zeg maar een gozer zien lopen en denken, “Oh, hij ziet er goed uit.” Maar als hij me zou vragen of ik iets met hem wil doen, zou ik zeggen, “Eh, nee bedankt.” En ik kan over mensen fantaseren, maar zelfs als mijn fantasieën seksueel zijn, wil ik niet daadwerkelijk iets met ze doen. Mijn aantrekking zit vooral in m’n hoofd – emotioneel en intellectueel.

Ik heb echter wel redelijk wat seks gehad, omdat ik de mentaliteit had ontwikkeld dat mensen je niet leuk vinden of niet van je houden als je niet met ze naar bed gaat. Dus als ik relaties wilde hebben, moest ik maar door de zure appel heenbijten en alsof doen, of ik nou van seks genoot of niet, om te zorgen dat mijn partners blij waren. Ik probeerde er via een andere persoon plaatsvervangend van te genieten. Maar mijn gedachten gaan alle kanten op. Als iemand me probeert te pijpen, denk ik van, wat moet ik straks nog van de supermarkt hebben? Misschien kom ik klaar, misschien niet. Dan is het gewoon zo van, oké, ik zal jou even laten klaarkomen zodat jij je ook bevredigd voelt en ik weer verder kan met m’n dag. Ik nam eigenlijk aan dat seks voor iedereen nogal meh was, hoewel mensen er meer van leken te genieten dan ik. Ik heb ook autisme, dus ik krijg bij bepaalde aspecten van seks sensorische problemen. Ik krijg bijvoorbeeld rillingen als ik glijmiddel voel. Ik kan het niet uitstaan.

Toen ik 18 was kwam ik een bdsm-groep tegen en realiseerde ik: Oh, dit ik ook een manier om dingen te doen die sensueel voeltmaar niet zoals seks. Het was voor mij een manier om me verbonden te voelen met mensen, zonder penetratie of iets dergelijks. In de meeste situaties doe ik nooit m’n kleren uit. Dus ik ben actief in de bdsm/kinkgemeenschap. Eens per maand laat ik wat… hoe zeg ik dit… opgebouwde, niet-kwaadaardige agressie los op mensen die dat willen. Dan ga ik terug naar mijn normale leven. Het wordt echter wel storend als die jonge gozers denken dat ik een dom daddy ben die ze gaat neuken. Nee. Nee, dat ga ik niet doen. Ik vertel je dat je je belastingaangifte moet gaan doen, genoeg groente moet eten, en je kamer moet opruimen!

Maar tijdens mijn eerste huwelijk wilde mijn echtgenoot minstens wekelijks seks, en uiteindelijk kon ik mezelf er gewoon niet meer toe aanzetten om te doen alsof – zeker niet zo vaak. Ik ben Gen X, en veel mensen in mijn generatie zijn opgegroeid met het idee dat een gebrek aan aantrekking of verlangen voornamelijk een medische kwestie was, dus dat pad ben ik ook afgegaan; ik heb oorzaken proberen te vinden waarom ik niet geïnteresseerd was in seks, en “oplossingen”, zoals testosteronbehandelingen. Maar rond de tijd dat dat huwelijk uit elkaar begon te vallen, zo’n drie jaar geleden, besefte ik dat er misschien wel iets anders aan mij was. En toen Nemo en ik iets meer dan twee jaar geleden gingen daten, vond ik de ruimte om dat te gaan onderzoeken.

Nemo: Ik merkte al dat er iets anders was aan hoe Buddy zich verhield tot seks, maar ik kon mijn vinger er nog niet helemaal op leggen. We kenden elkaar al ruim tien jaar, en ik kende zijn ex-man en andere mensen die hij had gedate, dus ik wist wel dat hij seks had. Maar als we een beetje aan het stoeien en zoenen waren, en het voor mij meestal voelde alsof we richting volop seks en penetratie gingen, viel het meestal een beetje dood. Voor een deel dacht ik van, oké, wat is hier het proces? Waarom hebben we niet zo vaak seks? Ik kwam uit een vorige relatie, en seks was heel belangrijk voor mijn ex-man – hij had het altijd nodig – dus ik dacht, Verwacht ik teveel door de manier waarop mijn ex me behandelde? Is de behoefte om heel vaak seks te hebben nu gewoon bij me ingebakken? Dus hoewel ik wel verwachtingen had over seks in onze relatie, heb ik nergens toe aangedrongen.

Buddy: Hij accepteerde gewoon wat ik wel en niet kon doen. Dat gaf me de ruimte om te ontdekken. We hebben ook veel vrienden die op de een of andere manier queer zijn, waaronder mensen in de aseksuele gemeenschap, wat me ook hielp om woorden te vinden voor mijn ervaringen. Af en toe kom ik wel in een seksuele bui, dus daarom heb ik besloten om me als grijs aseksueel te identificeren: ik ben niet compleet ongeïnteresseerd; er kunnen gewoon maanden voorbij gaan zonder dat ik enige seksuele aantrekking of verlangen voel, en ik weet niet wat de trigger is. Nemo vertelde goed over mijn coming-out.

Nemo: Op dat punt woonden we nog niet samen, dus Buddy vertelde me dat hij aseksueel was en we hebben het er een keer tijdens het avondeten urenlang over gehad, zijn toen naar huis gegaan – en bleven er later ook nog over doorpraten.

Buddy: Hij was zo van, “Natuurlijk, zo ben jij. Wees wie je moet zijn.” Mijn ex-man was niet echt zo. Nemo heeft me altijd goed ondersteund en me geaccepteerd.

Nemo: Ik had waarschijnlijk al van de termen aseksueel en grijs aseksueel gehoord, maar ik denk niet dat ik iemand kende die zich zo identificeerde, dus ik heb er door en met Buddy over te praten  geleerd.Toen hij vroeg of ik er oké mee was, was mijn reactie, “Ik wil niet in de weg zitten. Ik wil meer leren.” Ik probeerde vaak te checken of Buddy er oké mee was om dit of dat te proberen, en hoe we er als koppel aan toe waren. Ik denk dat we een paar maanden constant hebben gepraat om elkaars behoeftes en gevoelens te begrijpen. Het grote ding was voor mij dat ik in mijn hoofd van “aantrekking staat gelijk aan seks en seks staat gelijk aan liefde” naar “seks is gewoon een extraatje dat er voor ons af en toe bijkomt” moest gaan.

Het was echter bijna een opluchting toen Buddy uit de kast kwam. Oké, het is niet mijn schuld dat er geen dingen gebeuren en dat Buddy het niet zo boeiend lijkt te vinden als we penetratieve seks hebben.

Buddy: Ik wilde altijd duidelijk maken dat dit niks te maken had met mijn gevoelens voor Nemo. Ik zou eigenlijk ook graag denken dat het een fijne verandering was dat alles bij mij niet om seks draaide.

Nemo: Ja, ik vond het bijna een opluchting dat dingen bij ons niet altijd tot seks hoefden te leiden. En door onze ervaringen heb ik ook gerealiseerd dat ik me als side identificeer (iemand die van veel verschillende soorten seks houdt – niet alleen anale penetratie). Ik had er niet de hele tijd behoefte aan of zin in.

Maar ik wist ook al vanaf het begin van onze gesprekken dat we een systeem zouden moeten verzinnen, zodat ik nog steeds de dingen kon doen en vinden die ik in een relatie nodig heb. En Buddy was er vanaf het begin ook al erg duidelijk over dat hij mij niks wilde afnemen – en dat als ik iets wilde waar hij geen zin in had, ik iemand kon gaan zoeken om die behoeftes wel te bevredigen.

Buddy: Voor de duidelijkheid: we zijn niet-monogaam. We zijn verloofd, maar we hebben een open relatie.

Nemo: Ik had daar eerst wel mijn twijfels bij!

Buddy: Ja, ik ken Nemo’s ex-man ook, en hij beweerde ook van de open relaties te zijn, maar hij was erg jaloers, dus als Nemo iets met iemand anders probeerde te doen, was zijn ex heel erg tegen de omstandigheden van die situatie, of liet hij Nemo zich er heel erg schuldig om voelen. Ik heb zo weinig met seks dat het wat mij betreft niks voor onze relatie betekent als Nemo een beetje rondneukt. Ik zie het gewoon als recreatie. Hij vermaakt zich. Het heeft op emotioneel niveau geen invloed op ons.

Nemo: Als ik een keer iets met iemand anders wil gaan doen, praten we er wel over. En dan eigenlijk meer omdat ik het even bij hem wil checken. Maar Buddy vindt het vaak gewoon prima.

Buddy: Ik zeg meestal iets als, “Natuurlijk, veel plezier. Kun je op je weg terug nog even dit bij de supermarkt halen?”

We zijn fysiek intiem, hoewel die intimiteit meestal niet seksueel is. We knuffelen. We hebben ook veel soortgelijke hobby’s en interesses. Op emotioneel niveau zijn we ook erg in sync. Ik ben neem bijvoorbeeld wat vaker de leiding, en Nemo vindt dat niet alleen prima, maar hij wil vaak ook dat ik die rol aanneem. En als Nemo niet blij is, als hij vindt dat hij niet genoeg fysieke intimiteit of wat dan ook voelt in onze relatie, dan zegt hij dat. Ik vraag ook vaak hoe hij zich voelt, omdat ik hem niet altijd kan lezen – of mensen in het algemeen. En ik zou nooit willen dat het voor Nemo voelt alsof ik niet tot hem ben aangetrokken of dat ik niet van hem hou. Ik heb seks niet als hulpmiddel om dat te laten merken, zoals de meeste mensen dat wel hebben. Dus ik moet eraan denken om dat via andere aspecten van onze relatie te laten zien. Soms doe ik dat niet genoeg, omdat ik er niet genoeg op let. We hebben een paar oncomfortabele maar nodige gesprekken gehad over een van ons, of wij allebei, wat dingen moeten aanpassen.

En hoewel onze relatie op seksueel gebied over het algemeen vrij droog is, heb ik af en toe wel een… bosbrandje. [Lacht.] Nemo vindt het nodig om te vragen – en dat waardeer ik – of ik echt seks wil hebben als het die kant op begint te gaan. Want als ik seks initieer, is het meestal omdat ik iemand anders blij wil maken – en als dat het geval is, is het goed. De enige keren dat ik problemen met seks heb, is als mensen het proberen op te dringen. Maar de keren dat ik wel in de stemming ben, moet ik soms wel zeggen: “Heb geen twijfels als het gebeurt… ga er gewoon in mee, als jij het ook wil. Want als we te lang praten over waar het vandaan komt, vervliegt die stemming weer.”

Nemo: Als Buddy die momenten heeft, zorg ik ook dat ik er klaar voor ben. Want ik geniet wel van de seksuele momenten die we hebben, ook al komen ze niet erg vaak voor in onze relatie. Ik probeer een open geest te houden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE UK.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.