Identiteit

Ook op Million Dollar Island worden jonge mensen genaaid door de maatschappij

million dollar island

Als mensen op een onbewoond eiland terechtkomen, komt hun ware aard naar boven. William Golding populariseerde dit idee in zijn roman Lord of the Flies. Daarin verandert een groep gestrande tieners in gewelddadige monsters. Rutger Bregman probeerde dat gitzwarte mensbeeld (dat Golding overigens opdeed met dank aan de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog) recent te debunken door in zijn bestseller De meeste mensen deugen een anekdote aan te halen waarin het stranden op een eiland wel goed ging. Het nieuwe Talpa-realityformat “Million Dollar Island”, waarmee de afgelopen tijd flink werd geadverteerd, is de nieuwste variatie op dit thema. Zijn er uit dit programma ook conclusies te trekken over de manier waarop we samenleven en de aard van de mens, behalve dat bijna niemand wegkomt met het continu dragen van badkleding en waterschoenen? Wij bekeken de eerste drie afleveringen. 

Het concept van Million Dollar Island is even simpel als sentimenteel en moreel failliet, zoals we gewend zijn van producties uit de koker van John de Mol (al zegt presentator en ex-judoka Dennis van der Geest dat op deze set tenminste geen grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt). Honderd mensen worden met een polsbandje ter waarde van tienduizend euro om hun pols gedropt op een eiland. Wie het eiland verlaat (vrijwillig of onvrijwillig), geeft het polsbandje diens beste eilandvriend. Vriendschap is dus, in de woorden van de montere voice-over, “een verdienmodel”. De geharde en tegelijkertijd sociaal handige overlevers die na twee maanden nog steeds niet zijn weggekwijnd of één van de Squid Game-achtige spellen hebben verloren, mogen een miljoen dollar verdelen. Het format van Million Dollar Island is inmiddels al verkocht is aan onder andere de Amerikaanse zender NBC, al vallen de kijkcijfers hier vooralsnog een beetje tegen

Videos by VICE

Aan het begin van de serie staan alle honderd deelnemers rond een aantal door streaminggigant Amazon (die de serie online uitzendt) gedropte kisten met eten, bouwbenodigdheden en survivalspullen. “Zodra de eersten met bamboe beginnen te sjouwen, is het hek van de dam,” verkneukelt de voice-over zich, terwijl er groepen gevormd worden en zich een nogal onflatteus hamster-schouwspel ontvouwt. De gemeenschappelijke moestuin midden op het eiland wordt geheim gehouden door het groepje dat hem het eerst ontdekt, en vervolgens vertrapt en leeggeplunderd door een ander team. Dat de bananen nog groen zijn en de aubergines onrijp, doet niet ter zake. Het is interessant hoe de spullen die een dag geleden nog van niemand waren, nu opeens in een eigendomssysteem vallen. Mensen die een kopje rijst van de buren willen lenen worden met achterdocht en minachting ontvangen. De voice-over constateert bijna goedkeurend dat er een onderscheid is ontstaan tussen de “haves en de have-nots”. 

In een reality-show wordt altijd een bepaalde versie van de realiteit gecreëerd, zo ook in Million Dollar Island. De logica die in de eerste afleveringen van de serie ten grondslag ligt is wat blogger en culturele theoreticus Mark Fisher “kapitalistisch realisme” noemt. Hij schrijft erover in zijn gelijknamige boek (dat vorige week in Nederlandse vertaling verscheen) en doelt op het wereldbeeld dat Margaret Thatcher in de jaren tachtig lanceerde met haar legendarische woorden “There is no alternative”. De marktgestuurde samenleving zou de enige werkbare staatsvorm zijn, en het lijkt onmogelijk zelfs maar te fantaseren over wat anders. 

Bij het laten zien van deze onontkoombare realiteit krijgt John de Mol hulp van het leven buiten de televisiesets. Het lijkt er niet op dat er aan de hamsterwoede urenlange discussies over eerlijke welvaartsverdeling vooraf gingen, die de montage niet hebben gehaald. 

De zorgvuldig samengestelde cast leeft namelijk al meer dan tien jaar lang onder het juk van Mark Rutte, de premier die er trots op is dat hij geen visie heeft en zo automatisch terechtkomt bij marktwerking en een pakken-wat-je-pakken-kan kapitalisme. Dat is nu eenmaal “normaal”. “De mensheid zal het nooit leren. Iedereen is gefixeerd op de miljoen dollar, en alles wat in de weg staat moet verdwijnen,” verzucht één van de deelnemers in een testimonial. 

Een glansrol is weggelegd voor Mumina, een slachtoffer van de Toeslagenaffaire, die weigert zich bij een kamp aan te sluiten en in aflevering twee (spoiler alert) een zeer giftige oerwoudstengel eet, onder toeziend oog van de camera. In haar nogal sneue exit-scene moet ze haar bandje vanuit het ziekenhuis aan iemand anders geven. Je gaat als kijker toch even twijfelen: is haar pech in het echte leven misschien ook aan slechte keuzes te wijten? 

Het onderscheid tussen de haves en de have-nots is in die tweede aflevering versterkt aanwezig. Een aantal mensen zijn niet meer tien-, maar twintigduizend euro waard, omdat ze een bandje hebben gekregen van iemand die het niet meer zag zitten. Nieuwe rijken Romy (in het dagelijks leven personal trainer) en Domien (pedagogisch hulpverlener) stichten onmiddellijk hun eigen enclave. “We zijn voor onszelf opgekomen en hebben onze eigen spulletjes gepakt,” zegt Domien. “Ja, toch wel knap dat we dat hebben gedaan. Want wij zijn soms te lief,” aldus Romy. “Maar anders had ik dat bandje nooit gekregen,” gaat Domien verder. “Mensen kwamen me ermee feliciteren, maar je vraagt je af: doen ze nou zo lief omdat ze het echt menen? Of is het liefdoenerij en tactiek? Maar wij hebben het goed met zijn tweetjes. We hebben twee bandjes, we hebben genoeg eten, we zijn gelukkig.” Zij wel. 

Een groep van zes twintigers en dertigers (tattoos, baarden, oorbelletjes) lijkt ondertussen vastbesloten hier op dit eiland de kansen te grijpen die in het echte leven niet voor het oprapen liggen. Ze hebben de makelaarswijsheid ‘locatie locatie locatie’ ter harte genomen en zich zo snel mogelijk gevestigd op de mooiste plek van het eiland. Ze noemen hun kamp “Resort”. “De ligging van ons plekje vind ik echt súper,” aldus Ryeau (29). Ook een verkenner uit het dorp is onder de indruk, maar wil ook even hun voorraad inventariseren. “We hebben niet echt eten, een paar uien en een paar paprika’s,” zegt Remy, maar dat is bijzaak. “Dit uitzicht vult mijn maag ook, weet je.” De hipsters springen allemaal in het water onder begeleiding van een optimistisch muziekje en de voice-over die met cynische intonatie bevestigt wat de kijker al denkt: “Een vrolijk energiek stel is het, Kamp Resort. Maar de vraag is… hoe lang nog?”

Niet zo lang natuurlijk, want een paar scènes later zie je Remy met zijn vissershoedje en vlotte babbel om meel bedelen bij een andere groep. “Wij zijn een soort spa, jullie kunnen gewoon lekker bij ons komen relaxen,” zegt hij amicaal. “Wij relaxen hier ook wel,” wordt hem toegebeten, en: “Voedsel voor voedsel, maat.” Het wordt pijnlijk duidelijk dat de koffietentstrategie (A-locatie en een zweverige naam = kassa), op Million Dollar Island niet werkt. Of in ieder geval, niet in dit stadium. 

Want in aflevering drie komen verschillende mensen er wel achter dat het goed toeven is in het idyllische resort van de goedmoedige hipsters. Ook wordt er een moestuindienst ingesteld waarbij iedereen om de beurt netjes de plantjes water moet geven. Het lijkt er heel even op dat het dan toch nog allemaal goed gaat komen met de eilandsamenleving. Totdat bij het eerste spel ene Lien vier bandjes wint. Daarmee is ze in één klap de rijkste deelnemer, ten koste van drie anderen. “Jullie zijn niks meer waard,” pepert de presentator hen nog even in, terwijl de camera inzoomt op Liens van hebzucht en euforie vertrokken gezicht. 

De realiteit die John de Mol ons voorschotelt in Million Dollar Island is een (letterlijk) uitgeklede versie van ons dagelijkse bestaan. Net als de echte wereld kent het spel voornamelijk verliezers, en zonderen de winnaars zich af. De serie nodigt daardoor uit om eens kritisch naar de samenleving te kijken, maar geeft geen rooskleurig beeld van de menselijke fantasie en de mogelijkheid om het eens helemaal anders aan te pakken. Misschien is het beste aan Million Dollar Island de slechte kijkcijfers, een teken dat we toe zijn aan een minder cynische blik op de dingen.