FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Brengt onze obsessie voor muziek van vroeger de toekomst in gevaar?

We luisteren Aphex Twin, gaan naar Kate Bush, horen Sir Mix-a-Lot en proberen ons voor te stellen hoe het vroeger was.

Aphex Twin heeft in zijn 22-jarige bestaan een mythische positie verworven in de popculturele folklore. Deels gevoed door zijn eigen wilde verhalen (dromen over tracks voordat hij ze maakt), experimenten (sets draaien met schuurpapier en blenders), en de interviews die hij gaf (die meestal een surrealistische overdrijving of totaal verzonnen waren). Hij is de vertegenwoordiging van de extreme verandering en innovatie op punkniveau in elektronische muziek. Toen Drukqs uitkwam in 2001 zorgde dat voor compleet tegengestelde beoordelingen: NME gaf het cijfer 9 maar Rolling Stone beoordeelde het album met slechts één ster.

Advertentie

De afgelopen maand is de mastodont van vernieuwende elektronische muziek uit de sluimering ontwaakt met zijn nieuwe album Syro. Maar in schil contrast met vroeger, zijn de reacties op dit album juist behoorlijk uniform: hoge cijfers over de gehele linie. “De belangrijkste release van het jaar dusver,” aldus een recensent. Hij steekt nog altijd met zijn eigenzinnige kop en schouders boven bijna elke artiest van nu uit,” zegt iemand die over een hoop andere producers van dit jaar een vernietigend oordeel had.

Ondanks de universele goede cijfers, bevatten de reviews wel sporen van verwarring en ontkenning. “Een ongewoon album om te beoordelen omdat de algemene aanpak niet per se ongebruikelijk is,” schreef Pitchfork. “Zeker typisch Aphex, maar het is al wel eens eerder gedaan,” schreef Clash. Collectief suggererend dat ondanks dat hun recensies positief waren, Syro is dus heel goed maar niet echt bijzonder, is de collectieve suggestie; sommigen van ons hadden daar natuurlijk wel op gehoopt.

Een album van iemand als Aphex Twin zou ooit het tegendraadse front zijn geweest dat als tegengeluid functioneerde voor het gevoel dat alles op repeat staat. Maar ja, dit nieuwe album is dat niet. Sterker nog, je moet hard op zoek in de meest geprezen releases van 2014 om überhaupt iets te vinden wat echt vooruitstrevend en vernieuwend is. De twintigjarige nostalgiecyclus is uit elkaar gespat door het internet en heeft plaats gemaakt voor een all-you-can-eat-buffet van zichzelf herhalende geschiedenis in verschillende algoritmes. De elektronische clubscenes zijn veelal diep in slaap en teren enkel nog op een aantal basis genres die alsmaar herkauwd worden. Nineties-R&B lijkt geïnfiltreerd te zijn in de harten en gedachtes van elke nieuwe jonge popartiest. Rootsreggae heeft haar relevantie hervonden, Kendrick Lamar sampelt The Isley Brothers (net zoals J Dilla, Ice Cube, Beastie Boys en The Notorious B.I.G. dat hebben gedaan) en de revival van grime, hoe leuk het ook is, is wederom een revival.

Advertentie

Syro

is het bedwelmende product van een briljante geest waarvan niemand dacht dat hij ooit nog iets zou maken. Het is een collectie van twaalf prettige, autonome tracks. Een reis door eighties synthfunk terwijl je tegelijkertijd wordt overspoeld met rave, jungle, breakbeat, ambient en referenties van Aphex Twin naar zijn eigen werk; wat zorgt voor een geluid dat met niets anders dat in 2014 is uitgekomen is te vergelijken, maar wel met veel releases van de afgelopen dertig jaar.

Syro is geen baanbrekend album en ook niet HET album van het jaar. Het is goed maar ook pure nostalgie. Naar een idee van het gedachtenexperiment dat Mark Fisher beschrijft in zijn boek Ghosts Of My Life, kan je zeggen dat als Syro werd teruggestraald naar de nineties, het niet eens zo gek had geklonken. Integendeel. Fisher omschrijft dit idee als volgt: “Wat misschien nog wel het meest schokkend zou zijn voor onze fans uit 1995, is het zo herkenbare geluid: is muziek in de tussentijd dan echt zo weinig veranderd?” Nou ben ik gek op Aphex Twin en ik geloof niet dat je een artiest van zijn kaliber kan verwijten dat hij te lang in een bad met sentiment is blijven liggen. Een carrière zoals de zijne verdient het om eens op terug te kijken, en zoals Aphex Twin zelf ook in interviews aangeeft: Syro is eerder het openslaan van een oud hoofdstuk, dan het begin van een nieuwe. Dus hopelijk zal hij ons met zijn volgende nieuwe plaat wel weer verbazen, maar met deze plaat heft hij een verkeerde afslag genomen.

Advertentie

We zijn pijnlijk genoeg gewend aan wat Simon Reynold retromania noemt binnen de populaire cultuur. In zijn boek uit 2011 met dezelfde titel gaf hij een uitgebreide analyse van het alsmaar uitdijende culturele defect, waarbij popcultuur veelvuldig teruggrijpt naar het verleden om de toekomst mee in te kleuren. Inventieve momenten in moderne muziekgeschiedenis, zoals de geboorte van rock ‘n roll, punk, de eerste warehouse-parties, Italiaanse producers die de Roland 303 opnieuw uitvonden, of de komst van dubstep en grime, dit zijn nu allemaal vage herinneringen, alsof het nooit echt is gebeurd.

Deze theorie is zeker rond 2006 door veel schrijvers aangehaald, toch steekt 2014 als een glimmende neus boven het blauwgeslagen gezicht van de toekomst uit. In Nederland gaan we hard op de reünie van Daryll-Ann, in Engeland redt Kate Bush met haar concertreeks het live-circuit van de afgrond, Leonard Cohens nieuwe album wordt vereerd, Pink Floyd komt weer bij elkaar en The War on Drugs-remake van een Dire Strates-album zal waarschijnlijk op nummer 1 van veel eindejaarlijstjes terecht komen.

Dingen als concerten van Kate Bush en nostalgische Aphex Twin-albums worden alleen problematisch als ze worden vergeleken met de grootste muzikale evenementen van 2014. Populair gemaakt, gepubliceerd, gekwantificeerd en afgestemd om de massa maar geen invloed te laten hebben op wat erna komt. Ze casten een nieuwe rits aan al eerder gehoorde muziek om zo de scene in een soort van trance te houden en af te leiden van het idee om echt iets totaal nieuws doen.

Advertentie

Adam Harpers briljante feature over de online undergroundshows laat zien hoe sommige subculturen in de muziek zichzelf weten te verbeteren buiten het netwerk van de grote labels om, maar het gaat hier vaak om innovatie op het gebied van de industrie en distributie, niet op het gebied van muziek. Ze kunnen beschouwd worden als afstandelijk progressief. Veronderstelde nieuwe genres zoals cutepop – en bovendien een andere golf van de vaporwave – zijn als een lappendeken: open en schaamteloos over hun invloeden, hun doel en soms hun satirische eindes. Het gaat er niet om wie wat gaat doen maar wie wat gaat hergebruiken.

Andere voorbeelden van progressie in de muziek zijn eigenlijk niet meer dan schrijnende reminders van hoe we toch niet zo progressief zijn als dat we denken dat we zijn. Ik denk dat het niet onredelijk is om te suggereren dat mensen die denken dat het FKA Twigs-album vooruitstrevend is, dat niet denken vanwege de muziek maar vanwege de onbewuste reden dat we nog steeds moeten wennen aan nieuwe krachtige gekleurde vrouwen in pop die enige artistieke controle hebben over hun projecten en seksualiteit.

Het gewoon maar erkennen van het herhalende karakter van de huidige popcultuur voelt als in- en buiten bewustzijn raken; het is moeilijker om wakker te blijven. Ongeveer zoals je je voelt bij een realitycheck en je je opeens realiseert hoe uitgekauwd de muziek van nu kan zijn. Je zit op Facebook en je post wat over een jonge slaapkamermuzikant die volgens jou echt de shit is, maar eigenlijk maakt hij alleen maar vervelende en vermoeiende ravestabs met Logic. Ik ben hier net zo vatbaar voor als ieder ander persoon.

Misschien helpen de eerder genoemde innovaties op het gebied van distributie en industrie wel om los te breken van de hang naar nostalgie. Eenmaal los van de stervende maar dominante muziekindustrie en los van de nostalgie zou dit een deur kunnen openen voor een compleet nieuwe aanpak. Dat is wel een optimistische gedachte.

Maar pessimisme is in 2014 de meest overheersende smaak. Misschien hebben we een soort muzikale horizon bereikt, waar de neiging om te verwijzen naar iets in het verleden in ons bewustzijn geslopen is op een dusdanige manier dat hieraan ontsnappen onmogelijk geworden is. Of misschien hebben we alles al gedaan met de drooggelegde rivier die mainstreampop heet. Zoals Richard D. James zei in zijn interview met Pitchfork: “Iedereen weet wat over alles. De heilige graal voor een muziekfan, denk ik, is om muziek te horen van een andere planeet, die nog niet door ons beïnvloed is.”

Toegegeven: het verleden is verleidelijk, maar we kunnen het verleden niet blijven hergebruiken als vulling voor wat er mist in het heden. De tijdperk-recycle-machine draait op volle toeren en één ding is zeker: als de dingen niet veranderen, dan gaat het behoorlijk snel behoorlijk saai worden.