Eten

De baljurken en bacchanalen van Studio 54

Als je een getalenteerde en gemotiveerde fotograaf in één ruimte zet met de mooiste, uitbundigste en gestoordste mensen die er in het New York van de jaren zeventig te vinden waren, dan komen daar behoorlijk spectaculaire foto’s uit. Beelden van Studio 54 zijn er genoeg, maar de foto’s van Tod Papageorge schijnen een nieuw licht op de legendarische club en z’n gasten. Dit zijn niet zomaar feestgangers; dit lijkt meer op een cocaïne- en champagneorgie die niet zou misstaan in Eyes Wide Shut.

We spraken Papageorge over zijn nieuwe boek Studio 54, zijn foto’s, en in hoeverre zijn werk een weerspiegeling van de wereld is. 

Videos by VICE

VICE: In boeken en krantenartikelen word je vaak een ‘straatfotograaf’ genoemd. Ben je het daar mee eens?

Tod Papageorge: Nee. Ik was gewoon een fotograaf die in New York werkte. Al vind ik het nu niet meer zo erg als mensen me zo noemen, nu ik wat ouder en rustiger ben. Maar vroeger kon ik daar echt kwaad om worden. Daar was ik trouwens niet alleen in. Mensen zoals Garry Winogrand en andere fotografen in onze crew vonden dat ook echt verschrikkelijk. Het klinkt zo neerbuigend.  

Wij deden gewoon wat alle fotografen in die tijd deden. We gingen naar buiten, de wereld in, en probeerde een stukje daarvan te vangen op film – of dat nou een berg was zoals Ansel Adams, of een Harry Callahan die foto’s maakte van zijn echtgenote. De term ‘straatfotografie’ had voor ons weinig toegevoegde waarde, het betekende niet zoveel.

Ik ben pas trouwens wel een serie foto’s tegengekomen die ik in de jaren 80 heb gemaakt. Het zijn foto’s van afval en troep op straat –letterlijk straatfoto’s dus. Zo zou dat woord gebruikt moeten worden; alleen voor foto’s die echt foto’s van straten zijn.

Hoe kwam je op het idee om foto’s te maken in Studio 54?

Ik was in die tijd bezig met de serie die later het boek Passing Through Eden zou worden. Overdag maakte ik foto’s in Central Park met een grote flitser, om de schaduwen te vergroten. ’s Avonds nam ik dan dezelfde camera mee naar Studio 54. Maar het is niet zo dat ik geobsedeerd was door Studio 54. Ik had het geluk dat een vriendin van me, Sonia Moskowitz, een glamourfotograaf was en erg geliefd was bij Studio 54. Zij zorgde ervoor dat ik er binnenkwam. Anders was ik waarschijnlijk nooit op het idee gekomen.

Dus je werkte in die tijd aan twee verschillende projecten?

Ja. Overdag ging ik aan de slag in Central Park, en in het weekeinde was ik vaak te vinden in Studio 54. Maar bij beide projecten was ik erg bezig met de verhalende details en de toonschakeringen van de camera die ik toen gebruikte. In het boek kan je zien hoe gedetailleerd de prints zijn. Het is een heel ander niveau van 35-mm fotografie. 

Hoe reageerden mensen als je foto’s van ze maakte in de club?

Er waren daar eigenlijk altijd een heleboel fotografen. Ze lieten er nogal veel binnen, omdat de foto’s veel hype opleverden en ervoor zorgden dat de club meer ik trek was. De gasten waren erg gewend aan de camera’s, dus er werd bijna nooit slecht op gereageerd. Ik heb nog nooit een sceptische opmerking gekregen van iemand daar.

Zoals ik in het boek beschrijf, hielp mijn werkwijze daar ook bij. De camera die ik gebruikte had dezelfde framevorm als een 35-mm camera. Ik kon het frame van de foto min of meer zien zonder dat ik door de zoeker hoefde te kijken. Ik liep dus niet rond met m’n camera omhoog voor m’n gezicht. Meestal slaagde ik er in om m’n camera uit het zicht te houden en hadden mensen niet eens door dat ik een foto had gemaakt.

Je werk is vaak maatschappijkritisch. Zie je je foto’s van Studio 54 ook zo?

Nee. Of in ieder geval een stuk minder dan m’n boek American Sports 1970: Or How We Spent the War in Vietnam. Toen was ik wel erg politiek geëngageerd.

Wat wilde je dan met deze foto’s laten zien? Ging het meer om het pure, gestoorde, visuele spektakel?

Dat is denk ik een goede omschrijving. Ik was gewoon verbijsterd door die sensuele en op een bepaalde manier ook vergelijkbare werelden. Mensen die relaxen op de grasvelden van Central Park, of die aan het feesten zijn in Studio 54. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat –nou ja, het is wel een groot onderwerp om te beschrijven of een werk aan toe te schrijven – maar dat deze dingen een soort weerspiegeling van de wereld zijn.

Het heeft te maken met het idee dat je een gevoel hebt over dingen in het algemeen – een gevoel dat je hele leven aan je is doorgegeven, door de kunst waar je van houdt, en de muziek die je luistert. Dat gevoel, die zienswijze, komt ook terug in alle foto’s die ik heb gemaakt. Ik denk dat beide series (van Central Park en van Studio 54) een samenhangend, of zelfs alomvattend, wereldbeeld laten zien. Dat is vooral een poëtisch wereldbeeld, niet journalistiek, en dat gaat terug naar mijn ervaringen als kunstenaar en de kunstzinnige ambities die ik altijd heb gehad. Maar nee, het is helemaal niet politiek. 

Bestel Tod Papageorge’s boek Studio 54 hier.

Meer feestfoto’s uit de oude doos:

Ibiza zag er vóór de ravegeneratie veel gezelliger uit

Tatcher had een hekel aan acid house en hooligans