“Een antenne is eigenlijk gewoon een metalen draad,” zegt Anton Hermes. En Anton kan het weten, want hij houdt zich al zijn hele werkzame leven bezig met antennes. Vanaf 1999 als telecom-medewerker, en de laatste jaren als directeur van het enige bedrijf in Nederland dat zich exclusief bezighoudt met het verbergen van antenne-installaties: Camouflage BV. Het bedrijf werd me getipt door kunstenaarsduo Arvid en Marie, die de relatie tussen mens en technologie onderzoeken. Die relatie is vrij innig, en lang niet iedereen is daar blij mee. Met name antennes en zendmasten liggen nogal onder vuur de laatste tijd, soms zelfs letterlijk. Ik hoop vandaag de geheimen te ontrafelen die Anton camoufleert. Want als antennes écht alleen maar metalen draden zijn, waarom moeten ze dan verborgen worden?
De 21e eeuw is het tijdperk van de antenne. Alleen al in Nederland is het aantal antennes in het afgelopen decennium bijna verdubbeld, van 25.000 in 2013 tot 47.000 nu. En er komen er nog veel meer bij, zegt Anton. “Kleinere antennes, maar wel heel veel.” Sinds afgelopen week worden de 5G-frequenties geveild onder de telecomproviders, waarna het veelbesproken 5G-netwerk in de komende vijf jaar zal worden uitgerold. En daar zijn veel van die kleine antennes voor nodig.
Videos by VICE
Gelukkig is daar Camouflage BV, dat handgemaakte oplossingen biedt voor al je moeilijk te verbergen antennes. De eerste generatie gecamoufleerde antennes zag eruit als veel te hoge nepbomen, inmiddels kan een antenne overal in verstopt zitten. Anton bouwt galmborden in kerktorens, schoorstenen, ramen en soms hele daken na van polyester, dat in tegenstelling tot de meeste normale bouwmaterialen wel radiogolven doorlaat.
Anton en ik hebben afgesproken bij een kerk in een drop vlakbij Utrecht, om één van zijn meest recente projecten te bekijken. Aan de buitenkant van de toren hangen drie antennes in rode plastic behuizingen, die lelijk afsteken tegen de bakstenen van de kerk. Een vierde antenne is door Camouflage BV beschilderd met een steenmotief, waardoor die bijna niet zichtbaar is. Ook schijnen er binnenin de toren nog veel meer antennes verborgen te zijn. Ik complimenteer Anton met het resultaat. “Ja, het ziet er goed uit,” zegt hij. “Maar met alle respect: het is gewoon nep.”
In de kerk hangt een serene sfeer. Het ruikt er naar wierook, kleurige schilderingen sieren het plafond. De uitvaart die hier vanochtend werd gehouden is net voorbij. “Er zijn regelmatig begrafenissen en trouwerijen waarvoor we ons werk moeten onderbreken. Dat is soms wel lastig.” Hij duwt een houten deur met ijzerbeslag open. We betreden de kerktoren; een domein dat niet voor de doden, niet voor gewone stervelingen en zelfs niet meer voor God bestemd is. “Hier komen alleen de medewerkers van telecomproviders.”
Als we ongeveer halverwege de kerktoren zijn, opent Anton weer een deur, waar een vlaag hitte en een elektronisch geruis achter vandaan komt. Hier staan serverkasten te loeien om ons allemaal van internet te voorzien. Helemaal bovenin de toren, naast de klokken, laat hij me de antenne zien die hij heeft gecamoufleerd. Het is goed gelukt: er is eigenlijk niks te zien. Anton vertelt dat dit lang niet de enige kerktoren is die eigenlijk een zendmast is. Zijn camouflage verbergt niet alleen het publieke geheim dat we steeds meer zijn gaan telecommuniceren, maar ook de niet zo rooskleurige staat van de kerk als instituut.
“Ik kom zelf uit een katholiek dorp, en er komen daar veel minder mensen in de kerk dan vroeger. Dat kun je niet ontkennen.” Minder kerkvolk betekent lege collectezakken, en hoewel er beneden, in het glitterende kerkinterieur, niks van te merken is, moest de ooit zo machtige kerk een alliantie sluiten met de telecomproviders. “Kerken zijn allemaal grote gebouwen. Vraag het maar aan elk kerkbestuur: onderhoud is een grote kostenpost. Er zal op een of andere manier een geldstroom op gang moeten komen. Het is zo’n achttien jaar geleden al begonnen, tijdens de uitrol van het 3G-netwerk. Het bisdom hield het eerst nog weleens tegen, maar op een gegeven moment zag het bisdom ook een nieuw verdienmodel,” zegt Anton.
Antennes lopen, in tegenstelling tot mensen, niet zomaar weg en brengen toch geld in het laatje. Inmiddels zijn heel veel kerktorens dan ook royaal voorzien van antennes, die voor de eigenaren van de plekken waar ze staan volgens Anton tussen de vier- en achtduizend euro per jaar opleveren, per provider. De kerk waar we nu zijn heeft er drie. “En het zijn vaak contracten voor tien jaar, dus reken maar uit,” zegt Anton. De telecomproviders bepalen welke kerken in aanmerking komen voor de plaatsing van antennes. “Het moet wel in hun radioplan passen,” zegt Anton.
Niet alleen kerken, maar ook eigenaren van andere gebouwen met een hoog dak, weten Anton te vinden voor het verstoppen van hun lucratieve metalen huurders. In Brugge zette Anton imitatieschoorstenen neer die naadloos opgaan in het monumentale straatbeeld. In Antwerpen camoufleerde hij een antenne naast het dakterras van een luxe appartement. “De beste meneer had een heel groot dakterras met van die teakhouten latjes. Er stond een enorme antenne op het dakterras. Die werd aangepast: nog groter. Dat kon hij gewoon niet meer aanzien. Toen hebben we er een polyester cilinder op gezet van twee meter breed, volledig met de hand gemaakt, met latjes erop. Met een houtstructuur in dezelfde kleur als zijn terras. Het is net echt.”
Ik vind dit ergens een grappig idee, alsof we straks allemaal in een levensgrote maquette zullen wonen. Het is in ieder geval een leuker vooruitzicht dan een toekomst waarin overal een antenne uitsteekt. Uit de brochure van Camouflage BV meen ik te kunnen opmaken dat Anton de absurditeit er ook wel van inziet. Een volledige leistenen torenspits vervangen door een nep-exemplaar lijkt één grote practical joke. Toch schrikt Anton als ik zeg dat hij de mensen een beetje voor de gek houdt. “Je houdt mensen niet voor de gek, je maakt het zo dat het acceptabel oogt. Antennes zijn nu eenmaal niet altijd een verfraaiing van het straatbeeld.”
Hij is zich ervan bewust dat antennes de laatste tijd niet door iedereen als neutrale data-infrastructuur worden gezien, en dat het verbergen ervan misschien verdacht kan lijken. De uitrol van het 5G-netwerk leidt tot complottheorieën op internet, zoals dat je van straling allerlei medische klachten zou kunnen krijgen. “Het is wetenschappelijk onderbouwd door het RIVM dat het niet gevaarlijk is voor de volksgezondheid,” zal hij vandaag nog een paar keer zeggen. Maar hoe vaak je het ook benadrukt, een kleine groep complotdenkers wil toch graag hun techno-angsten botvieren op de metalen uitsteeksels.
“Het staat mij tegen dat er, ongefundeerd, een hetze wordt gevoerd tegen antennes,” verzucht Anton. En hoewel er veel langer weerstand tegen antennes is, neemt die nu veel extremere vormen aan. Telecom-man Anton begint te haten op de mogelijkheid die het internet biedt. “Via social media krijgen mensen al heel snel een beeld op basis van informatie die nergens op gestoeld is,” zegt hij. “Ze gaan zelf op onderzoek uit.”
Het blijft niet alleen bij boze reacties in facebookgroepen: er worden ook antennes in brand gestoken. “In 2018 waren dat er twee, afgelopen jaar zijn er al meer dan vijfentwintig masten in brand gestoken. Het is gewoon crimineel gedrag. Ik kan mezelf best voorstellen dat mensen soms aversie hebben tegen een antenne. Maar iedereen, ook mensen die tegen antennes zijn, maakt gebruik van mobiele telefonie en internet. Ik denk dat onze huidige maatschappij valt of staat bij dit soort dingen.” Anton zegt dat het doel van zijn werk dan ook niet is om te verhullen dat het 5G-netwerk wordt uitgerold. “Er zijn nog altijd veel meer antennes niet gecamoufleerd, dan wel.” Voorlopig heeft hij dus nog genoeg te doen.
Alle foto’s zijn afkomstig uit de brochure van Camouflage BV of via verkregen via Anton behalve waar anders vermeld.